Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geyl (Pieter)

betekenis & definitie

Geyl (Pieter) - Ned. geschiedkundige; * 1887 te Dordrecht; doctor cum laude in de Ned. letteren, Leiden 1913; 1919 hoogleeraar univ. Londen voor Ned. studiën; sinds 1924 ook formeel prof. of Dutch History.

Schrijver van vele hist. artikelen en boeken over diverse onderwerpen; het meest bekend als een der pioniers van de ➝ Grootnederlandsche geschiedschrijving, waarvoor hij belangrijk synthetisch werk leverde in zijn: Geschiedenis van de Ned. stam.

Voorn. werken: Christoffore Suriano, resident van Venetië in den Haag (diss., 1913); Willem IV en Engeland (1924); De Groot-Ned. Gedachte (I 1925, II 1930); Gesch. v. d. Ned. stam (I 1930, II 1934). Medewerker aan De Gids (vroeger), redacteur van Leiding. Lit. : G. N.

Clark, The Edinburgh Review (April 1926); Japikse, Bijdr. voor Vaderl. Gesch. (1930); Elias, Dietsche Warande en Belfort (Maart 1931).

< >