Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Generale bas

betekenis & definitie

Generale bas - is het in de laatste jaren van de 16e eeuw in toepassing gekomen systeem, om door middel van een baspartij, van cijfer-aanteekeningen voorzien (becijferde bas), de begeleidende harmonie aan te duiden ten einde deze alzoo op toets- en andere accoordinstrumenten van dit kortschrift af te spelen. Het gebruik om van de becijferde bas (ook basso continuo genoemd) te spelen (in zekere mate te improviseeren) loopt, globaal genomen, van 1600 tot 1750, maar vond nog toepassing voor het → secco-recitatief tot in het begin van de 19e eeuw.

Feitelijk heeft de g. b.-practijk een voorgeschiedenis in de harmonische speculaties van Zarlino (Institutioni harmoniche, 1558) en in de ontwikkeling van den monodischen stijl der Ital. Renaissance (voortzetting der kunst van de troubadours en minnezangers), bestaande in het zichzelf begeleiden van de zangers, op luit en viola (cantare alla viola per recitar).

Verder groeide de g. b. geleidelijk uit de practijk der organisten bij het begeleiden van meerstemmige koormuziek, waarbij zij op de baspartij steunden, die zij dan met verhoudingsgetallen tot een soort → tabulatuur inrichtten. Zeer groot werd de invloed van de g. b. op de ontwikkeling der toonkunst, met name op het plaats maken van polyphonie voor homophonie, van contrapunt voor harmonie, van samenzang voor solozang.

De g. b. diende het losmaken van het individueele uit het gemeenschappelijke en deed het middel aan de hand om de opera en de instrumentale kunst tot snellen bloei te brengen. De practijk van de g. b. was aldus inhaerent aan de eerste Florentijnsche opera-proeven.

In de Euridice van Peri (1600) ziet men het stelsel integraal toegepast; de uitwerking van de g. b. was toevertrouwd aan de archiluth (basluit in den aard van de theorie).<> De rol van de g. b. gold hoofdzakelijk de begeleiding van een solostem of het aanvullen van de harmonie in ensemblestukken. Maar men verleende hem soms ook een zelfstandig karakter. Zoo o.a. schreef Luigi Rossi voor zijn opera Orfeo (Parijs 1647) een instrumentale inleiding (Sinfonia avanti il Prologo), uitsluitend bestaande uit een becijferde bas. De vier eerste maten van dit stuk (het geheel beslaat 26 maten)luiden:

<> Zelfs bij J. S. Bach vindt men nu en dan in een ritornel nog een zelfstandige g. b. Overigens is bij dezen componist vaak de tendenz waar te nemen om, door uitgeschreven noteeringen, aan de heerschappij en de willekeur van de g. b. te ontkomen.

Al gauw is het algemeen gebruikelijk geworden om het g. b.-spel toe te vertrouwen aan den clavecinist in het orkest, die dan meteen de functie van leider had („maestro al cembalo”); verder ook aan den organist, voor wat betreft de uitvoeringen in de kerk. Er werd van deze musici veel handigheid en parate kennis van de harmonie en de stemvoering geëischt.

Ziehier de beteekenis van de meest voorkomende becijferingen:

a) het ontbreken van eenig cijfer duidt terts en quint van de basnoot aan;
b) 6 of 6 3 6 houdt de terts van den drieklank in de bas;
c) 4 of 6 4 houdt de quint in de bas;
d) 6 5 vraagt een vierklank, waarvan de basnoot terts is;
e) 4 3 of 6 4 3 : vierklank waarvan de basnoot quint is;
f) 2: vierklank; bas is septiem;
g) 7: vierklank met grondnoot in bas;
h) 9 of 9 7: none-accoord of vijfklank met grondnoot in bas;

enz. Verhoogingen en verlagingen van sommige noten uit het accoord staan aangegeven door middel van kruis, mol of herstellingsteeken naast het desbetreffende cijfer; ook het doorstrepen van het cijfer geldt als alteratie. Een alleenstaand kruis of mol boven de basnoot heeft betrekking op de terts; in dit geval wijst het kruis op een grooten, de mol op een kleinen drieklank. Een horizontaal streepje beduidt het blijven liggen van de betreffende noot. Wanneer geen harmonie verlangd wordt, staat boven de bas: tasto solo.

Het stelsel heeft zijn stempel gedrukt op de muziek van den Barok-tijd, die men daarom in de muziekgeschiedenis ook de g. b.-periode noemt. Na het uit de practijk verdwijnen van het g. b.-spel, bleef het systeem der becijfering voortbestaan in de harmonieleer.

de Klerk.

< >