Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geijerstam

betekenis & definitie

Geijerstam - 1° Gösta af, zoon van 2°, Noorsch romanschrijver; * 1886 te Stockholm, sinds 1906 in Noorwegen.

Voorn. werken: Inger (1917); Iva Zonderland (1927); Het Zomerparadijs (1926).

2° Gustaf af, Zweedsch roman- en tooneelschrijver, eerst van naturalistische, later van impressionistische richting; vader van 1°; * 1858 te Jönsarbo, ♱ 1909 te Stockholm. Sentimentaliteit in het schilderen van steeds weer dezelfde thema’s (misverstanden in familie en huwelijk) en een ál te zoetige stijl deden zijn werk vlugger verouderen dan de door hem zoo bevochten Christelijke ethiek.

Voorn. werken: Pastor Hallin (1887); Medusas Huvud (1895); Boken om lille-bror (1900); Nils Tufvesson (1902); Karin Brandts dröm (1904).

Uitg.: Samlade Skrifter (25 dln. 1910 vlg.).

< >