Geeselaars - (flagellanten, geesel- of kruisbroeders). Ontstaan te Perugia in 1260, vond deze beweging onder den druk der tijden spoedig navolging in vsch.
Europ. staten. Van de 13e tot de 15e e. trokken herhaaldelijk groote groepen geeselaars van stad tot stad, biddend, zingend (> Flagellantenlied), dansend en zich zelf geeselend, om zoo Gods barmhartigheid af te smeeken.
Ofschoon om de excessen zoowel door het wereldlijk als geestelijk gezag (o.a. op de Kerkvergadering van Konstanz) bestreden, hield deze beweging zich hier en daar nog staande tot in de 16e eeuw.Lit.: Lex. I. Theol. u. Kirche (IV, 345-346); Blok, Gesch. van het Ned. volk (I, 394-395, waar een geeseltocht uit 1359 beschreven wordt).
Koeken.