Gallen, Sint - 1° Zwitsersch kanton, gelegen tusschen het Bodenmeer en het meer van Zürich; opp. ruim 2000 km2; ca. 300 000 inw., waarvan 59% Kath. Spreektaal vrijwel uitsluitend Duitsch.
Landbouw en industrie (borduur- en weefwerk). Goed ontwikkeld verkeersnet.2° Hoofdstad van het gelijknamige kanton G., 47° 25' N., 9° 22' O.; gelegen in het dal van de Steinach, aan de spoorlijn Zürich-München, op 670 m hoogte; 63 946 inw. (1930), ca. de helft Kath. G. is een middelpunt van kant- en borduurindustrie (deze laatste heeft hier een beurs). De oude stad ligt rond de gebouwen der vroegere Benedictijner abdij, waarin tegenwoordig o.a. de kantonale regeering en de Kath. bisschop gevestigd zijn. Tot de bezienswaardigheden behooren, buiten de abdij met de stiftskerk, vsch. oude burgerhuizen en de Gotische St. Laurenzkirche. De stadsbibliotheek, de Bibliotheca Vadiana, heeft een groot hss.-verzameling.
Geschiedenis.
De rond het klooster St. Gallen (zie onder) gevestigde nederzetting werd in 1180 rijksstad. In 1457 verkreeg G. volledige onafhankelijkheid van den abt. Onder burgemeester Vadian werd ca. 1525 de Hervorming ingevoerd. In 1803 werd bij de reorganisatie van Zwitserland door samenvoeging van de vsch. abts- en stadsonderhoorigheden en andere gebieden het kanton G. gevormd.
3° Benedictijner abdij in Zwitserland. In 613 werd door den H. Gallus in de nabijheid van St. Gallen een Iersche nederzetting, volgens den regel van Columbanus, gevestigd. In 720 werd Ormat daarheen geroepen. Deze voerde den regel van den H. Benedictus in en is hierdoor als eigenlijke stichter van het klooster te beschouwen. In 816 werd het onafhankelijk van het bisdom Constanz en verkreeg het vrije abtskeuze. In 818 werd het tot kon. klooster verheven. Door schenkingen werd het grondbezit sterk vermeerderd. Onder abt Gosbertus (816-’37) werd het beroemde ontwerp voor den kloosterbouw gemaakt. De nieuwbouw van de in 835 geconsacreerde kloosterkerk, evenals de bibliotheek, het woonhuis der broeders, werkplaatsen en scholen werden naar dit plan uitgevoerd onder de abten Grimald en Hartmut. Hiermede begon het eerste bloeitijdperk van het klooster, hetwelk duurde tot in de 11e eeuw. Vsch. monniken blonken uit als leeraren (Notker Labeo), als illuminators van hss., als geschiedschrijvers enz. Toen is ook de grond gelegd voor de belangrijke hss.-verzameling. Een cataloog uit de 9e eeuw (Cod. 728) geeft een indruk van het geestesleven van dien tijd en van het boekenaantal daar aanwezig. Vele dezer schatten zijn tijdens het concilie van Constanz, toen Franc. Poggio en zijn gezellen in het klooster verbleven (1416-’17) en nog meer gedurende den Toggenburger oorlog (1712) geroofd. Vanaf de 11e eeuw is achteruitgang waar te nemen. Politieke invloeden, het wereldsch leven der adellijke abten, de moeilijke financieele toestanden dragen hiertoe het hunne bij. In 1530 ging het klooster met al zijn rechten over aan de stad St. Gallen. De kloosterlingen vluchtten, het klooster zelf werd geheel geplunderd.
In 1531 kwam het klooster weer in handen der rechtmatige eigenaars. Joachim Opser (1577-’94) deed veel voor het herstel van het geestelijk en wetensch. leven, in het geldelijke was hij minder gelukkig. Van 1687 tot ’96 was Coelestinus Sfondrati abt, een theoloog, die én als mensch én als geleerde in hoog aanzien stond en uitblonk door een heiligen levenswandel. In 1712, onder Leod. Bürgisser, werd het klooster door de bewoners van Zürich en Bern geplunderd. Coelestinus II herbouwde de kloosterbibliotheek en de kerk (1755-’67) in Barokstijl.
De kerk bevat fresco’s van Moretti en belangrijk snij- en smeedwerk. De revolutie, de intocht der Franschen enz. waren oorzaak, dat ondanks de bijna bovenmenschelijke pogingen van den laatsten abt, Pancratius Forster, in 1805 de abdij werd opgeheven.
Lit.: J. v. Arx, Gesch. des Kl. St. G. (1810-’13); H. Wartmann, Die Abtei St. G. (I-VI St.
Gallen 1863-1929); St. G. er Geschichtsquellen (uitg. d. L. G. Meyer v. Knonau, in St.
G.er Mitteilungen (12-18); K. H. Ganahl, Studiën z. Verfassungsgesch. der Klosterherrschaft St. G. (1931); W. Ehrenzeller, Kl. u.
Stadt St. G. im Spat-M.A. (1931).
Feugen. Miniatuurschool van St. Gallen is de uiterste voorpost en tegelijk centrum in de 9e e. van de Iersche kunst, die in den Merovingischen tijd heel Europa doordrong. Talrijke hss. in de Stiftsbibl., w.o. het Folchard-Psalter (voor 872 ontstaan) en het Psalterium aureum (einde 9e eeuw). Van St. G. uit verbreidde zich ook de W. Duitsche wandschilderkunst.
Lit.: A. Merton, Die Buchmalerei in St. G. vom 9-11 Jhdt. (1923); J. M. Clark, The abbey of St. Gall as a centre of Ut. and art (1926).
Terlingen-Lücker.