Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Gaius caesar augustus germanicus caligula

betekenis & definitie

Gaius caesar augustus germanicus caligula - Romeinsch keizer (37—41 na Chr.), bekend om zijn waanzin van hoogmoed en wreedheid; * 12 na Chr. te Antium, vermoord te Rome. Zoon van Germanicus.

Bij zijn troonsbestijging wekte hij groote verwachtingen bij familie en volk en senaat.

Weldra werkte de waanzin. Hij eischte goddelijke eer (ook in den tempel van Jerusalem, doch tevergeefs), bouwde allerverkwistendst, putte daardoor de staatskas uit, hief ondragelijke belastingen. Zijn moordlust vierde hij bot aan de voornaamste geslachten van Rome en eischte van de beulen, dat hun dood verschrikkelijk was. Oderint dum metuant: Laat ze me haten, mits ze me vreezen. . . Door fictieve veldtochten trachtte hij triomfen te verwerven. Cassius Cherca met zijn pretorianen maakte door een dolk een einde aan dat bestaan. → Nemi (meer van). “Slijpen

< >