Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gaius

betekenis & definitie

Gaius - 1° ➝ Cajus.

2° Romeinsch rechtsgeleerde, welke leefde in de 2e helft der 2e eeuw n. Chr. De meeste geschriften zijn enkel fragmentarisch bekend, dank zij de Digesten. De werken van G. zijn niet alleen van belang voor de kennis van het Klassieke, doch tevens voor die van het oudere Rom. recht. Herhaaldelijk vergelijkt G. het recht van zijn tijd met het vroegere. Belangrijk zijn vooral de Institutiones (➝ Codificatie van Justinianus), die kennelijk als leerboek geschreven zijn en die bij het hedendaagsch universitair onderwijs nog steeds een voorname plaats innemen. De tekst dezer Institutiones, tot het begin der 19e eeuw alleen in verkorten vorm bekend (afgezien van de Digesten-fragmenten), is in 1816 teruggevonden (Niebuhr) in de kapittelbibliotheek te Verona (palimpsest). De tekst is echter niet geheel volledig. Nieuwe fragmenten, in 1933 te Kairo gevonden, maken het mogelijk enkele belangrijke leemten aan te vullen.

Uitg.: Girard, Textes de droit romain (1923); Seckel en Kuebler, Gaius (Teubner).

Lit.: o.m. E. Levy, Neue Bruchstücke aus den Institutionen des Gaius (Ztschr. d. Sav. Stift., Rom. Abt., 54, 1934, 258 vlg.).

Hermesdorf.

< >