Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Friis

betekenis & definitie

Friis - 1. Andreas Jens, Noorweegsch ethnoloog en taalkundige, een der grondleggers van de Finno-Oegrische taalwetenschap; * 1821 te Sogndal, ✝ 1896 te Oslo.

Voorn. werken: Lappisk Grammatik (1856); Lexikon Lapponicum (1883 vlg.).

2. Peder Claussön, Noorweegsch historicus uit de Renaissance; * 1545 te Undal, ✝ 1614. Als plaatsbeschrijver (over Ijsland, Groenland enz.) en als bewerker van de → Heimskringsla (1599) en van de koningssaga’s een man van beteekenis voor de herontwaking van de Noorw. nationaliteit.

Uitg.: G. Storm, Samlede Skrifter (1877 ; met voortreffelijke inl.).

Baur.

< >