Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Frederik Willem IV (Pruisen)

betekenis & definitie

Frederik Willem IV (Pruisen) - koning van Pruisen (1840-’61). * 1795 te Berlijn, ♱ 1861 op het kasteel te Sanssouci bij Potsdam. Oudste zoon van Frederik Willem III.

Was een universeel begaafd, maar onstandvastig man, een echt romantische geest en een zeer gecompliceerd karakter; in tegenstelling met zijn voorzaten, had hij slechts een geringe kennis van militaire zaken en toonde er zeer weinig aanleg voor. Bij het begin van zijn regeering leek het, dat hij het liberalisme eenigszins toe zou geven, maar hij stelde weldra alle vrijzinnigen in hun verwachtingen teleur.

Hij trachtte o.a. de belofte van zijn vader in te lossen, een constitutie aan Pruisen te geven, maar den dag zelf, dat de zgn. Vereenigde Landdag bijeenkwam (1847), verklaarde hij aan de traditioneele opvatting van het koningschap vast te houden.

Door zijn zwakke houding maakte hij de Berlijnsche Maartrevolutie in 1848 erger dan noodig was geweest. De grondwet, 5 Dec. 1848 geschonken, werd in 1849 en nogmaals in 1853 in conservatieve richting gewijzigd.

De Duitsche keizerskroon, hem aangeboden door het parlement te ➝ Frankfort, sloeg hij af, omdat hij er den revolutionnairen oorsprong van afkeurde; zijn eigen pogingen daarna om de keizerskroon te verkrijgen door de medewerking der Duitsche vorsten stuitten op den tegenstand van Oostenrijk (➝ Erfurter parlement). Sedert 1850 ging F.

W. beslist den weg van de reactie op. Sedert 1857 was hij wegens krankzinnigheid verhinderd zijn koningsambt waar te nemen; zijn broer Willem trad eerst als persoonlijke plaatsvervanger en vervolgens (1858) als regent van het rijk, voor hem op.

Het huwelijk van F. W.

IV met Elisabeth van Beieren (1823) bleef kinderloos.Lit: L. von Ranke, F. W. IV (1878); Paulig, F. W. IV (1909); Rachfahl, Deutschland, F. W. IV und die Berliner Märzrevolution (1901).

< >