Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Frans I (Frankrijk)

betekenis & definitie

Frans I (Frankrijk) - koning van Frankrijk, 1515-1547; * 12 Sept. 1494 te Cognac, † 31 Maart 1547 te Rambouillet; zoon van Karel van Orléans en van Louise van Savoye, neef van zijn voorganger Lodewijk XII, met wiens dochter hij gehuwd was. Hij zette onmiddellijk de Ital. veroveringspolitiek van zijn beide voorgangers voort, bemachtigde met een groot leger het hertogdom Milaan door de overwinning bij Marignano (13 Sept. 1515).

Als krachtig, levenslustig man vatte hij groote plannen op, streefde naar het Duitsche keizerschap, maar verkreeg dat niet bij den dood van Maximiliaan I, ondanks de geldsommen, welke hij besteedde om de keurvorsten voor zich te winnen. Tegen den Bourgondisch-Habsburgschen Karel V, die het keizerschap op hem won en die het Fransche koninkrijk met zijn drie groote rijken omklemde, voerde hij vier oorlogen (1521-1544), waarbij de aanspraken op Bourgondië, Milaan, Napels en Sicilië mede in het spel waren.

Ondanks zijn overmacht aan rijkdom en aan eendracht zijner onderdanen verloor Frans I in den eersten oorlog den slag bij Pavia (24 Febr. 1625), waarbij hij in de gevangenschap van Karel V geraakte en bij den vrede van Madrid (1526) al zijn aanspraken moest opgeven. Hij brak dien duur bezworen vrede onmiddellijk, sloot met den Medici-paus Clemens VII en met koning Hendrik VIII van Engeland de befaamde „Ligue de Cognac” (22 Mei 1526), terwijl hij ook de Turken aanhitste op het Duitsche Rijk en begon een tweeden oorlog (1527-1529), die voor Frankrijk veel gunstiger eindigde.

Bij den eindvrede van Crépy (18 Sept. 1544) behield hij voorgoed het hertogdom Bourgondië, maar deed afstand van alle Ital. aanspraken. In zijn binnenlandsch bestuur was hij grillig, lichtzinnig en uitermate verkwistend; geestelijk zeer begaafd, bevorderde hij de Humanistische beschaving met haar Ital. invloed, vooral de letterkunde en de bouwkunst als groot kasteelenbouwer; stichtte de Bibliothèque nationale en het Collège de France; schiep een schitterend hof, in welks vermaken hij opging.

Het opkomende Protestantisme liet hij voorloopig ongemoeid, maar hij trad later op voor de kerkelijke eenheid.Lit.: Mignet, La rivalité de F. I et de Charles Quint (2 dln. 1875); Grosch, F. I und die Kaiserwahl von 1519 (1897); Ursu, La politique orientale de F. I (1908); Robida en Tondonze, F. I (1909); Heubi, F. I et le mouvement intellectuel en Fr. (1913); Louis Batiffol, Le siècle de la Renaissance (1913: een uitstekend en volledig overzicht van het geheele tijdperk).

v. Gorkom.

< >