Francken - 1° naam van eenige Zned. schilders,
a) Ambrosius, * 1544 te Herenthals, † 1618 te Antwerpen. Leerling van Frans Floris. Maakte vooral religieuze werken, die sterken invloed van M. de Vos verraden; teekende veel voor graveurs (Wierix, Collaert e.a.).
b) Frans, broeder van Ambrosius; * 1542 te Herenthals, † 1616 te Antwerpen. Leerling van Frans Floris, schilderde eveneens meest (groote) religieuze werken voor kerken.
c) Frans, zoon van voorgaande; * 1581, † 1642; de bekendste der familie. Leerling van zijn vader, schilderde historische, mythologische, bijbelsche en genrevoorstellingen, meest in kleine formaten, die in grooten getale bewaard zijn. Zijn kleuren, vooral in zijn late werken, zijn zeer warm. Typeerend voor hem zijn een aantal stukken met het interieur van een schilderijenverzameling (hij bezat zelf een collectie).
d) Frans, zoon van voorgaande; * 1607, † 1667; leerling en een zwak navolger van zijn vader. Hij stoffeerde ook werken van anderen (Neefs) met figuren.
e) Hieronymus, broeder van Frans Sr.; * 1540 te Herenthals, † 1610 te Parijs. Leerling en medewerker van Frans Floris. Later naar Parijs, alwaar hij „peintre du roi” werd. Hij was een der eersten, die in het Noorden gezelschapsstukken in klein formaat schilderde.
Lit.: v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlex.
Schretlen.
2° Fritz, pseud. van Fred. Clijmans, Vlaamsch letterkundige; *1892 te Lier, hulp-bibliothecaris te Antwerpen. Als frontsoldaat schreef hij vlotte, schetterende oorlogspoëzie: De vijf glorierijke Wonden, Het heilig Schrijn, en losse, vluchtige schetsen uit het soldatenleven: De blijde Kruisvaart, Uit den Helm. Na den oorlog journalist: prettig vertelde, maar oppervlakkige kleinkunst, humoristische verhalen en gewaagde avontuurtjes: De laatste Nacht van Mata-Hari, Kupido, Legenden.
A. Boon.