Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Florentinus Marinus Wibaut

betekenis & definitie

Ned. staathuishoudkundige en publicist (soc.-democraat). * 23 Juni 1859 te Vlissingen, ✝ 29 April 1936 te Amsterdam. Aanvankelijk werkzaam in den houthandel, maar bleef de voorkeur geven aan de studie.

In 1891 wendde W., voor wien reeds op zestienjarigen leeftijd het Katholicisme waardeloos geworden was, zich tot het socialisme (in 1897 lid van de S.D.A.P.). In den strijd in de S.D.A.P. tusschen de practische politici en de Marxisten (→ Socialisme in Ned.) hield W. de partij dezer laatsten.

In het politieke leven, in het bijzonder in de Amsterdamsche gemeentepolitiek, was W. een markante figuur. Hij had zitting in vsch. colleges (Amsterdamsche raad, 1907, Eerste Kamer, 1922; wethouder van Amsterdam, 1914-’27, 1929-’31), was lid van den Hoogen Raad van Arbeid.

Verberne.Werken: W. heeft veel gepubliceerd, in allerlei periodieken. Voorts: Trusts en kartellen (1903); Gemeentebeheer (1926); Wordend Huwelijk (1926, in samenwerking met zijn vrouw, M. Wibaut-Berdenis van Berlekom, waarin een volkomen onchristelijke en anti-maatschappelijke huwelijksmoraal verkondigd wordt); Levensopbouw (Memoires, 1936).

< >