Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Fili

betekenis & definitie

waren de officieele geleerden en letterkundigen van Ierland, aan wie de zorg over de nationale overleveringen, literatuur en wetenschap was toevertrouwd. Na een duchtige training in poëzie, geschiedenis, genealogie, enz. in speciale scholen, schreven en vertaalden zij: a) sagen, romances en gedichten met mythische, heroïsche en semi-historische onderwerpen; b) historische verhalen en gedichten; c) gedichten betreffende de topographie van het land met verklaringen der plaatsnamen; d) genealogieën; lijsten van vorsten en hagiographische lijsten; e) lofdichten; officieele gedichten en necrologische lofzangen; satirische, lyrische en didactische gedichten; g) prosodische en grammaticale verhandelingen; h) synchronistische tabellen van de oude volkssagen.

Weinig is bekend van de fili, die leefden vóór de 9e eeuw, maar de namen van enkelen zijn bewaard: Adna, Ferceirtne, Torna éces, Dallen Forgaill, Senchan Tropeist, Cenn-Faelad, Rumann. Vanaf 9e tot 12e eeuw talrijk en welbekend: Mael-Muru of Othain, † 887; Flannacan mac Cellaig, † 896; Flann Mac Lonain, † 896 of 918; Cormac Guilennan, † 908; Cormacan éces mac Maelbrigte, f946; Cinaed ua Hartacáin, † 975; Flann mac Máil-Maedóc, † 977; Erard mac Coisse, † 990; Eochaid ua Flainn, † 1004; Mac Liag, † 1016; Gilla-Coemáin, † 1072; Gilla-mo-Dutu (ong. 1147); Gilla-na-naomh ua Duinn, † 1160.

In de vlg. eeuwen werd het werk van de fili voortgezet door de ➝barden.Lit.: D’Arbois de Jubainville, Les bardes en Irlande et dans le pays de Galles (in: Revue Hist., VIII 1878); J. F. Kenney, Sources for the Early Hist. of Ireland (I New York 1929, 12-14). O Briain.

< >