1° John, Eng. pianist en componist; * 1782 te Dublin, † 1837 te Moskou. Belangrijk voor klavierkunst.
F. is vooral beroemd om zijn Nocturnen, die als voorbeeld voor Chopin hebben gediend.Lit.: Fr. Liszt, Über Fields Nocturnes (1859); W. Niemann, J. F. (1905); H. Dessauer, J. F. (diss., Leipzig 1912).
2° Michael, pseudoniem, waaronder twee Eng. schrijfsters haar gezamenlijke drama’s en verzen schreven, nl. Katharine Harris Bradley († 1914) en haar nicht Edith Emma Cooper († 1913). De drama’s, meest over hist. onderwerpen en in traditioneelen stijl, dateeren uit 1884—’90; daarna lyriek tot 1913; één drama, In the Name of Time, over Carloman, werd eerst in 1919 gedrukt. Nog altijd zeer populair in Engeland.
Voorn. werken (drama’s): Callirrhoë (1884) ; William Rufus (1886); Canute the Great (1887); The Tragic Mary (1890). Pompen.
3° Nathaniël, Eng. tooneelspeler en -schrijver; * 1587, † 1633. Als schooljongen op de St. Pauls Grammar School trad hij op als een van „the children of the Queen’s Revels”, die in 1600 optraden in Ben Jonson’s Cynthia’s Revels. Twee spelen verschenen onder zijn naam: A Woman is a Weathercock (1611); Amends for Ladies (1618). Hij schijnt meegewerkt te hebben aan een van Massinger’s en (volgens sommige critici) aan sommige van Beaumont’s en Fletscher’s spelen. F. Visser.