Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Fagus (Faillet)

betekenis & definitie

Fagus - deknaam van Georges Faillet, Fransch dichter van de Fantaisistische richting; * 1872 te Brussel als zoon van een uitgeweken „communard”;✝ 1933. De anarchistische ideeën, waarin hij opgroeide, maakten geleidelijk plaats voor Katholiek-royalistische gevoelens.

Een echte dichtersnatuur geeft zijn werk een dubbel uitzicht: beurtelings dieptragisch en liefelijk-mystisch, bezingt het de aardsche liefde en de naastenliefde in verzen, die wemelen van typisch schalksche en dartele taal, bijna middeneeuwsch van geest en toon. F., wiens poëzie niet algemeen erkend wordt, behandelt met voorliefde het epigram en den directen brief, waarin hij zijn persoonlijke meeningen niet verzwijgt.Voorn. werken: La Danse Macabre (1920); La Guirlande à l’épousée (1921); Jonchée de fleurs sur le pavé du roi (1921); Frère Tranquille (1922); Essai sur Shakespeare (1923); Pas perdus (1926); Clavecin (1926); Lettres à Paul Léautaud (1929). Guiette.

< >