Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Ezel

betekenis & definitie

Ezel - (Lat. asinus), een eenhoevig zoogdier; reeds in de oudst bekende tijden als huisdier gebruikt; waarschijnlijk is Egypte het oorspronkelijke vaderland ; stamt waarschijnlijk af van den Afrikaanschen steppenezel (Equus asinus taeniopus), waarvan nog twee vormen bekend zijn, nl. de Nubische wilde ezel (Èq. as. africanus) en de Somali wilde ezel (Eq. as. Somaliensis).

De eerste is vuilrood van kleur, met zwarte aalstreep en schouderstrepen en zwak zichtbare strepen op de beenen; de laatste is grooter, muiskleurig, bezit weinig strepen op rug, schouders en beenen. In hoeverre de in Azië levende wilde e. invloed gehad hebben op de vorming van den huisezel, is moeilijk na te gaan.

Van deze is het meest bekend de in Perzië, Indië, Syrië en Arabië voorkomende Onager, die vrij kleine ooren en zacht lichtgrijs haar bezit. In Centraal-Azië vindt men een grootere lichtbruine soort: de Kulan of Dzjiggetai, die in kudden leeft in de steppen.

De wilde e. zijn schuw, zeer vlug en moeilijk te vangen.Terwijl de tamme ezel in de Oostersche landen en Zuid-Europa, vooral in Spanje, als een zeer hoog geschat trek- en lastdier wordt gebruikt, is hij in Midden- en Noord-Europa door slechte behandeling en minder goed klimaat geworden tot het bekende koppige en luie dier. Kenmerkend zijn de groote kop met groote slappe ooren en dikke lippen, de korte hals en lage schoft, scherpe rug en afhangend dakvormig kruis, ruwe beharing, aalstreep en schouderstrepen. De kleur is grijswit, vaal, bruin, soms zwart of gevlekt. Reeds lang zijn bekend de kruisingsproducten: muilezel (paardenhengst x ezelmerrie) en muilpaard (ezelhengst x paardenmerrie). Verheij.

< >