Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Entrepot

betekenis & definitie

Entrepot - I. Ned.

Bel. r echt.A) Definitie. E. zijn door het rijk, de gemeenten of den handel verstrekte pakhuizen, waarin onder wederzijdsche sluiting van de belastingadministratie en de(n) belanghebbende(n) zonder zekerheidsstelling, kunnen worden opgeslagen: 1° buitenlandsche, niet ten invoer verboden goederen; 2° enkele binnenlandsche accijnsgoederen (gedistilleerd, tot verbruik bereide tabak en suiker), om daardoor te verkrijgen: a) uitstel van betaling der invoerrechten en/of accijnzen, of b) uitstel van de declaratie van de definitieve bestemming van de goederen.

De bepalingen omtrent de e. vindt men in het 11e hoofdstuk van de algemeene wet op den in-, uit- en doorvoer van 26 Aug. 1822, Stbl. nr. 38, in de wetten van 31 Maart 1828, Stbl. nr. 10, en van 7 Juni 1919, Stbl. nr. 318, alsmede in Kon. Besluiten van 2 Nov. 1876, Stbl. nr. 193 (K.B. Entrepots), 2 Dec. 1919, Stbl. nr. 798 (Opslag in fictief e.) en 16 Maart 1921, Stbl. nr. 435 (K.B. Fabrieksentrepots), welke voorschriften alle meermalen zijn gewijzigd.

B) Onderscheidingen.

De e. worden onderscheiden in: 1° algemeene, 2° publieke, 3° particuliere, 4° particulier-algemeene, 5° particulier-publieke, 6° fabrieksentrepots, 7° fictieve e. Over enkele dezer soorten het volgende: 1° Algemeene e. worden door den handel of een gemeente opgericht en door de belastingadministratie goedgekeurd. Zij zijn gevestigd te Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Schiedam, Middelburg en Vlissingen (tijdelijk). Verwerking, sorteering en verpakking zijn, zulks in onderscheiding met de andere e., in beginsel toegestaan. De opslag geldt voor onbepaalden tijd. Betaling van rechten en accijnzen geschiedt naar de bij uitslag bevonden hoeveelheid. 2° Publieke e. bestaan te Utrecht, Vlissingen, Maastricht, Roermond, Venlo, Arnhem, Nijmegen, Zwolle, Kampen en Harlingen; zij worden door het rijk tegen vergoeding van pakhuishuur beschikbaar gesteld.

Verwerking van opgeslagen goederen is slechts bij uitzondering toegestaan. De opslag duurt onbeperkt voor accijnsgoederen; voor accijnsvrije goederen 2 jaar (behoudens verlenging). De rechten van accijnsvrije goederen zijn bij uitslag verschuldigd naar de bij inslag geconstateerde hoeveelheden; bij accijnsgoederen geldt voor de berekening van accijns en c.q. invoerrecht de bij uitslag geconstateerde hoeveelheid. 3° Particuliere e. zijn eigendom van den handel; zij behoeven de goedkeuring van de belastingadministratie. Zij mogen op plaatsen, waar een algemeen of publiek e. is gevestigd, zonder meer worden opgericht; op andere plaatsen slechts voor bepaalde door den minister van Financiën aangewezen goederen. Verwerking, sorteering en verpakking der goederen is als beginsel niet toegelaten; er bestaan echter uitzonderingen. Voor den duur van den opslag is geen termijn gesteld.

De berekening van de rechten (resp. accijns) geschiedt voor accijnsvrije goederen naar de uitgeslagen hoeveelheden, voor accijnsgoederen naar de ingeslagen hoeveelheden, enkele accijnswetten staan hierop kortingen toe. 6° Fabrieksentrepots worden toegelaten in in hoofdzaak voor export werkende fabrieken; deze mogen onder bepaalde voorwaarden de zelf vervaardigde goederen op eigen terrein opslaan. Deze opslag wordt dan gelijkgesteld met een opslag in algemeen e. (zie 1°). 7° Fictieve e. zijn door handel of gemeente verstrekte ruimten; zij zijn eigenlijk geen e., omdat het essentieele kenmerk, de wederzijdsche sluiting, ontbreekt. Daarom moet zekerheid worden gesteld. In fictieve e. mogen slechts worden opgeslagen bepaald aangewezen accijnsvrije goederen, omtrent welker identiteit geen twijfel kan bestaan. Zij mogen worden opgericht in plaatsen, waar een algemeen of publiek e. is gevestigd; in andere plaatsen slechte na verkregen vergunning van den minister van Financiën. Over de bij inslag geconstateerde hoeveelheden moeten uiteindelijk rechten worden betaald. De duur van den opslag is onbeperkt.

C) Algemeen.

De in e. opgeslagen goederen kunnen in hetzelfde e. op naam van anderen worden overgeboekt. Entrepotverwisseling is eveneens toegestaan, behalve van fictief naar publiek e. en omgekeerd. De belastingadministratie heeft het recht den voorraad in een e. te doen opnemen; voor accijnsgoederen in particuliere e. is deze opneming in de maand Januari verplichtend voorgeschreven.

Lit.: J. v. d. Poel, Wetgeving op den in-, uit- en doorvoer (1928, 6e hfdst.).

M. Smeets.

II. Belg. Recht.

A) De definitie is dezelfde als voor Nederland.
B) Onderscheidingen, a) Publieke e. zijn gebouwen, opgericht door de gemeentebesturen, waarin de handelaars, onder tijdelijke vrijstelling van tol- en accijnsrechten en onder toezicht van het beheer der douanen, hun koopwaren kunnen opbergen mits het betalen van een magazijnrecht. b) Particuliere e. zijn gebouwen, die aan particuliere personen toebehooren en waarin dezen onder wederzijdsche sluiting hun koopwaren onder tijdelijke vrijstelling van rechten mogen opbergen. De oprichting van particuliere e. wordt onderworpen aan een vergunning van het Beheer. Deze vergunning wordt slechts toegestaan voor zekere goederen, door de regeering aan te duiden, o.m. voor wijnen en brandewijnen, c) Fictieve e. zijn magazijnen, in eigendom aan particulieren toebehoorend, waarin dezen zonder wederzijdsche sluiting, doch mits het storten van een waarborg en mits het houden van een register, waarin alle bewegingen van de koopwaren worden aangeteekend, zekere goederen kunnen opstapelen onder tijdelijke vrijstelling van tol- en accijnsrechten. Vergunning voor fictieve e. wordt slechts toegestaan voor bepaalde waren, door de regeering aan te duiden, o.m. hout, ruw gietijzer, half afgewerkte producten van ijzer en staal, vruchten, haver, enz. De vergunninghouders van fictieve e. moeten aan de administratie een zekere vergoeding betalen voor kosten van toezicht en beheer. d) De wet van 4 Maart 1846 (art. 26) voorzag nog vrije e. door de regeering te Antwerpen, Brugge, Gent en Oostende op te richten. Deze zijn echter nooit tot stand gekomen.

De instelling der e. berust op de wettelijke fictie der extraterritorialiteit. Koopwaren, die in e. zijn opgeslagen, worden geacht zich buiten het grondgebied van het rijk te bevinden en ontsnappen aldus aan de tol- en accijnsrechten, tot zij in verbruik worden verklaard.

Lit.: Gust. Neven, Traité des Douanes et Accises; Wet van 4 Maart 1846 (passim), 30 Dec. 1896 art. 7), 7 Juni 1926 (art. 14).

De Weerdt/Rondou.

< >