(Loliumperenne), overblijvend ondergras, met korte bovenaardsche uitloopers. Van uitstekende kwaliteit vooral in jongen toestand.
Het is het hoofdbestanddeel van de zode in blijvend grasland, waarin het vooral bij geregeld afweiden veel bijdraagt tot het verkrijgen van de gewenschte dichtheid van het bestand. Van E.r. zijn meerdere variëteiten bekend, welke in waardebepalende eigenschappen nogal uiteenloopen.
De naam is afgeleid van den Eng. plantkundige Ray. Dewez.