Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-07-2019

Dichtheid

betekenis & definitie

Dichtheid - 1° (Natuurk.) De d. van vaste lichamen en vloeistoffen is de verhouding van de massa van het lichaam en de massa van een even groot volume water bij 4° C.

De dichtheid van een gas is de gewichtsverhouding van een gelijk volume gas en lucht bij dezelfde temperatuur en druk. Daar water van 4° C een dichtheid één heeft, kan men om de dichtheid van een lichaam te vinden zijn soortelijke massa bepalen, dat is de massa in de eenheid van volume. Dus alle methoden om de dichtheid van een vaste stof of een vloeistof te bepalen, als areometers, hydrostatische balans, balans van Mohr, picnometermethode, zullen er op neer komen de massa van het lichaam te bepalen en daarna zijn volume of de massa van een gelijk volume water bij 4° C. De bepaling der dichtheid van een gas wordt gedaan volgens de methode van Regnault, die de massa’s weegt van een gelijk volume gas en lucht onder dezelfde temperatuur en druk. Wouters.

2° (Astronomie) Dichtheid van hemellichamen komt overeen met wat op aarde soortelijk gewicht heet. In het zonnestelsel kent men de dichtheid van alle leden, waarvan men de afmetingen en de massa kan bepalen. Voor de afleiding hiervan, zie ➝ Massa van hemellichamen. Hier wordt slechts een overzicht gegeven van de resultaten, waarbij de gemiddelde dichtheid gegeven is met die van de aarde als eenheid.

Zon Mercu-rius Venus Aarde Maan Mars Jupiter Saturnus Uranus Neptunus

0,26 1,10 0,91 1,00 0,61 0,69 0,25 0,13 0,23 0,22

De dichtheid van de aarde is 5,5 maal die van water.

Kometen hebben een buitengewoon kleine dichtheid. De kop van de komeet is zoo ijl als het vacuüm, dat de beste luchtpomp maakt, terwijl de staart nog zeer veel ijler is. Hiervoor heeft men wel geschat, dat in 30 km3 van een kometenstaart evenveel massa is als in 1 cm3 lucht van gewonen druk. Dat blijkt ook uit de vrijwel absolute doorzichtigheid van kometen: sterren schijnen vrijwel onverzwakt door 200 000 km kometenstof heen. Dat men ze nog ziet, komt door de enorme afmetingen.

De dichtheid van sterren is maar in tamelijk weinig gevallen bekend. Ze loopt zeer sterk uiteen. Die van een algolster in het Zuiderkruis (W Crucis), een soort sterren, waarvan men de d. goed bepalen kan, is slechts 1/300 van die van water. Antares in den Schorpioen, een ster, waarvan men den diameter heeft kunnen meten, is bij een geweldige omgeving zeer ijl: de d is slechts een 2½ millioenste van die van water. Daarentegen hebben zgn. witte dwergen (➝ Dwergsterren) een op aarde ongekend hooge dichtheid, nl. tot ongeveer 40 000 gram per cm3.

Al deze dichtheden zijn gemiddelde dichtheden. Bij planeten en sterren neemt waarschijnlijk de dichtheid van het oppervlak naar het midden toe. Slechts voor de aarde is hierover iets met zekerheid bekend. De dichtheid van het oppervlak van de aarde is slechts 2,7, terwijl de gemiddelde dichtheid 5,5 is. Het inwendige moet dus veel grooter dichtheid hebben. Dit blijkt ook langs anderen weg, nl. uit de snelheid, waarmee aardbevingen zich door de aarde heen voorrtplanten.

Men neemt nu aan, dat de centrale kern 12 maal zoo dicht als water is. De oorzaak is tweevoudig: toen de aarde nog in vloeibaren staat was, zonken de zwaardere stoffen naar het centrum, en de buitenste lagen persen het inwendige samen.

P. Bruna.
3° In de photographie verstaat men onder d. de doorschijnendheid der emulsie, de totale hoeveelheid in metaalzilver omgezet broomzilver, waardoor het negatief meer of minder transparant wordt.

< >