Juandel, Spaansch priester, musicus en dramaturg; * 1469, ✝ 1534. Studeert te Salamanca.
Als dichter en musicus in dienst van Alva (1492), voor wien hij ter herinnering aan den val van Granada Triunfo de la fama opvoert. E. werd priester en vertoefde (vanaf 1498) langen tijd te Rome aan het hof van paus Alexander VI.
Later keert hij terug naar Spanje, onderneemt een reis naar Jerusalem (1518) en verblijft zijn laatste jaren te León. E. beoefent verschillende litteraire genres, terwijl zijn dramatisch werk twee periodes vertegenwoordigt, nl. de kluchten, die een fijne typeering geven van het oude Spanje, en die, welke onder invloed van de Italiaansche modellen zich richten naar het mythologisch drama.
Zijn werken beteekenen den overgang van zuiver kerkelijk naar wereldlijk tooneel, terwijl zijn vrome egloga’s het 17e-eeuwsche auto voorbereiden. Zijn lyriek is ernstig en van een vrome bevalligheid.
E. geldt als de grondlegger van het Spaansche tooneel. ➝ Cancionera musical.Voorn, werken: Representaciones (1493, ’94 en ’95); Auto del Repelon (1509); El Triunfo del Amor (1507); Placida y Vitoriano (1513). — L i t.: Teatro completo de Juan del E. (Madrid 1893); Cancionero musical de los siglos XV y XVI (Madrid, F. Asenjo Barbieri, 1894); R. Mitjana, Sobre Juan del Encina, músico y poeta (Málaga 1895); M. Menendez y Pelayo, Antologia de poetas liricos castellanos (7 dln. Madrid 1890—1903).
Borst.