bijbelsche benaming (ook: Aelath, Aila, Ailath, Eloth) van Edomietische havenstad aan den Noordelijken oever van den Oostelijken arm der Roode Zee (Deut. 2.8), waarschijnlijk identiek met El Pharan (Gen. 14. 6), thans Ila bij Akaba. Uitgestrekte ruïnes.
Met de verovering van het gebied der Edomieten onder David (2 Reg. 8. 14) kwam E. aan Israël. Salomon gebruikte haar als havenstad (3 Reg. 9. 26; vgl. ➝ Ophir).
Onder Joram ging de stad weer over aan de Edomieten (4 Reg. 8. 20), doch Azarias (Ozias) heroverde en versterkte haar (4 Reg. 14. 22; 2 Par. 26. 2), totdat zij onder Achaz voorgoed voor Israël verloren ging (4 Reg. 16. 4).Simons.