Duitsch scheikundige. * 7 Jan. 1794 te Jever in Oost-Friesland, ♱ 28 Aug. 1863. M. studeerde eerst Oostersche talen, doch kwam door toevallige omstandigheden tot de studie der scheikunde, die hij sinds 1822 te Berlijn doceerde.
Wet van Mitscherlich De voornaamste ontdekking van M. is die der isomorphie (1819) (➝ Isomorph, 2°) en vooral de toepassing van dit begrip in dien zin, dat wanneer overeenkomstige verbindingen van verschillende elementen isomorph zijn, dit erop wijst, dat die elementen in die verbindingen dezelfde waardigheid hebben. Hij vond dit voor calciumzouten van phosphor en arseenzuur; later voor de sulfaten en manganaten en voor de perchloraten en permanganaten. Deze wet van M. is van groot belang geweest voor het vaststellen van de waardigheid van die elementen, die geen gasvormige verbindingen vormen. De wet mag niet omgekeerd worden: gelijk samengestelde verbindingen van elementen met dezelfde waardigheid zijn niet altijd isomorph. Gebleken is dat er als voorwaarde nog bijkomt: de atomen moeten ongeveer even groot zijn. Later heeft de wet door de onderzoekingen van Tschermak en van Goldschmidt nog uitbreiding ondergaan, aldus, dat twee verbindingen ook isomorph kunnen zijn, wanneer telkens twee elementen door twee andere met even groote atomen worden vervangen, mits het aantal atomen in het molecuul hetzelfde en de som van de waardigheden constant blijft.
Zoo is albiet, NaAlSi3O8, isomorph met anorthiet, CaAl2Si208; hier is Na+Si vervangen door Ca+Al. Er zijn nog meer van deze atoomparen ontdekt, waardoor vele mineral. kwesties een bevredigende oplossing hebben gevonden. Zernike.