Vanaf de 4e eeuw voegt men tusschen absis en schip van de Christelijke basilica een al of niet uitspringend dwarsschip, dwarsbeuk genaamd. In de Gotische bouwperiode ontwikkelt zich de d. van éénschepig tot drieschepig.
De Engelsche Gotiek kent sterk uitspringende dwarsbeuken, die dikwijls in kleinere afmetingen herhaald worden. Terlingen-Lücker Dwarscontractie Wanneer een prismatische staaf op trek wordt belast, treedt er rek op en wordt de staaf langer. De rek is evenredig met de belasting en eveneens met de lengte van de staaf en omgekeerd evenredit met de doorsnede en den elasticiteitsmodulus van het materiaal.Alzoo is Al = Pl/EF. Do specifieke rek, dat is de rek per lengte-eenheid van de staaf, e — Al/1, is dus s = P/EF, of daar P/F de spanning o in het materiaal voorstelt, is s = o/E. Aangezien de totale hoeveelheid materiaal van de staaf tijdens de uitrekking dezelfde blijft, wordt de staaf dunner, treedt er contractie op. Is nu de specifieke rek e, dan is de specifieke contractie s/m en wordt de breedte afmeting b van de staaf na contractie: b' = b (1—e/m). De contractie-coëfficiënt m wisselt tusschen 4 en 31/s. Voor onsamendrukbare stoffen is m = 2. v. Lammeren Dwarsdal → Dal.