Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dubbelklooster

betekenis & definitie

klooster, waarin zoowel monniken als nonnen wonen en wel zoo, dat hoewel er scheiding is, er toch plaatselijk en juridisch slechts één geheel bestaat. Dubbelkloosters komen vanaf het begin van het kloosterwezen voor.

Het motief voor deze wijze van samenleving was de geestelijke of lichamelijke verzorging. Om de mistoestanden werden er herhaaldelijk maatregelen getroffen: zoo supprimeerde Justinianus I in 629 de dubbelkloosters.

Zijn edict had buiten Constantinopel weinig succes. Het 7e algemeen concilie van Nicea (787) verbood in can. 20 de dubbelkloosters voor de toekomst en herinnerde de bestaande aan de voorzichtigheidsmaatregelen, door den H.

Basilius aangegeven (Mansi, Conc. ampl. Coll., XIII 438; Hefele-Leclercq, Hist. d.

Conc., III, 2, 790). In 810 hief de patriarch Nicephorus de dubbelkloosters op; het gelukte door de medewerking van de bisschoppen.

Ook in het Westen waren dubbelkloosters. Hier berustte de leiding meestal bij de abdis.

Een zeer sterk voorbeeld is de stichting van de H.

Birgitta van Ierland te Kildare, waar de abdis zeer uitgebreide macht bezat.

In de 9e eeuw verdwijnt het instituut. In de 11e en 12e eeuw had er een opleving plaats in anderen vorm: vrouwen gaan als kluizenaressen wonen bij Benedictijnen, Augustijnen enz.

Sommige orden, als bijv. die van Fontevrault, erkenden de dubbelkloosters principieel. De Kerk nam altijd een gereserveerde houding aan.

Een strikt verbod is in het Westen nooit gegeven.Lit.: S. Hilpisch, Die Doppelklöster, Entstehung und Organisation (Münster 1928); Dict. d’archéol. chrét. et de lit. (XI, kol. 2182-2187).

Sloots.

< >