doet zich voor, indien twee of meer zelfstandige belastingheffers denzelfden belastingplichtige wregens hetzelfde voorwerp gelijktijdig in een gelijksoortige belasting betrekken. De Financieele Commissie van den Volkenbond benoemde een commissie, die in Maart 1923 een rapport uitbracht over het vraagstuk der dubbele belasting.
De Internationale Economische Conferentie van 1922 te Genua sprak den wensch uit, dat de Volkenbond zich zoowel met het vraagstuk der belastingontwijking als met dat der dubbele belasting zou bezig houden. De Financieele Commissie noodigde in 1922 verschillende Staten van Europa uit een deskundige aan te wijzen, ten einde aan haar rapport uit te brengen.
Deze commissie van Regeeringsdeskundigen heeft vier ontwerpovereenkomsten opgesteld betreffende 1° voorkoming van dubbele belasting; 2° voorkoming van dubbele belasting op het gebied van de successierechten; 3° administratieven bijstand inzake belastingen; 4° gerechtelijke hulp inzake de inning van belastingen. De Commissie heeft het stelsel gevolgd van bilaterale overeenkomsten in plaats van collectieve overeenkomsten.
Op 22 Oct. 1928 heeft een bijeenkomst van Regeeringsdeskundigen van alle uitgenoodigde Staten plaats gehad, waarbij de ontwerp-bilaterale contracten in groote lijnen werden aanvaard.Nederland heeft een op 20 Febr. 1933 te Genève onderteekend verdrag met België ter voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van eenige andere belastingaangelegenheden. Dit verdrag is den Nederlandschen wetgever ter goedkeuring voorgelegd.
Het Nederlandsche belastingrecht kent voorts tal van bepalingen ter voorkoming van dubbele belasting.
A) Wetsbepalingen: art. 25 en 99 Wet op de Inkomstenbelasting 1914; Wet van 14 Juni 1930, Stbl. 244; art. 3, 9 bis, 27, 28, 29 Wet op de Dividenden Tantièmebelasting 1917.
B) Ministerieeleregelen: beschikking van 17 April 1928, nr. 31, Ned. Staatscourant 1928, nr. 76, inzake inkomsten- en vermogensbelasting.
C) Tractaten. 1° Oude tractaten met medewerking der Staten-Generaal tot stand gebracht: a) art. 24 van het tractaat van 31 Dec. 1851, Stbl. 104; b) het tractaat van 11 Dec. 1871, Stbl. 1874, nr. 71 j° overeenkomst van 23 Febr. 1898, K. B. 20 Maart 1899, Stbl. 81; c) tractaat van 23 Mei 1923, goedgekeurd bij de wot van 22 Febr. 1924, Stbl. 74.
2° Tractaten, afgesloten ingevolge de vervallen wet van 26 Juni 1926, Stbl. 209, en van de nog van kracht zijnde wet van 14 Juni 1930, Stbl. 244. In werking zijn de navolgende tractaten van deze groep: met Engeland, K. B. 26 Juni 1926, Stbl. 214 c; Vereenigde Staten van Amerika, K. B. 1 Oct. 1926; Stbl. 347; Noorwegen, K. B. 20 Febr. 1929; Stbl. 62; Canada, K. B. 19 Nov. 1929, Stbl. 496; Frankrijk, K. B. 22 April 1930, Stbl. 142; Denemarken, K. B. 2 Dcc. 1930, Stbl. 463, Griekenland, 13 April 1931, Stbl. 149; Japan, K. B. 21 April 1933, Stbl. 219.
Russel.
België heeft, behalve het verdrag met Nederland, op de grondslagen van de voorontwerpen van den Volkenbond, tot heden drie bilaterale verdragen onderteekend, nl. een met het groothertogdom Luxemburg (9 Maart 1931), een met de Fransche Republiek (16 Mei 1931), een met het Italiaansch Koninkrijk (11 Juli 1931). Deze verdragen werden gepubliceerd in het Staatsblad van 12 Jan. 1932.
Rondou.