Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Droogenbroeck

betekenis & definitie

Edward van, broer van Jan van D., priester; ✝ 1891 als pastoor te Rotselaar; schreef stichtelijke volksverhalen.

2° Jan van (pseud. Jan Ferguut), Vlaamsch dichter en prosodist, die vooral streefde naar vormverzorging. * 1835 te St. Amands, ✝ 1902 te Schaarbeek; bestuurder aan het Ministerie van Onderwijs. Broer van Edward van D. In Makamen en Ghazelen (1866) en Spreuken en Sproken (1892) verricht hij wonderen met metrum en rijm. „Dit zijn Zonnestralen” (1873), een bundel liederen, „stukjes” en lesjes, zijn goed aangepast aan het begrip onzer kleuters en zijn nog populair. A. Boon

Droog klimaat of aried klimaat is het k., waarin de neerslag het noodige water aan de planten niet verschaft. Wordt bepaald door middel van de volgende formules van Koppen, waarin R = neerslaghoogte in cm, en t = gemidd. jaarlijksche temperatuur in centigraden:

neerslag vooral in koud jaargetijde . R = t + 22, neerslag over het geheele jaar . . . R = t + 33, neerslag vooral in warm jaargetijde . R = t + 44.

Een droog k. (= woestijnklimaat) heeft een jaarlijksche neerslaghoogte, die minder dan de helft van R is. Een half-droog k. (= steppenklimaat) heeft een jaarlijksche neerslaghoogte, die tusschen R en de helft van R is.

Lit.: W. Köppen, Klimate der Erde (Berlijn en Leipzig 1923, 121). V. d. Broeck Drooglandbewerking (dryfarming, droogboeren), een door Campbell geperfectionneerde wijze van grondbewerking, die ten doel heeft in streken met weinig neerslag of op gronden met een gering waterhoudend vermogen, het gevallen regenwater zoo goed mogelijk binnen het bereik der plantenwortels vast te houden. Daartoe wordt met een → vorenpakker de losgemaakte grond op bepaalde diepte tot een vaste laag, welke het wegzakken van het water moet beletten, ineengedrukt. De daarboven liggende grond wordt ter vermindering van de waterverdamping steeds los gehouden. Dewez

< >