Men beschouwe drie wisselstroomgeneratoren, g1, g2, g3 (fig. 1), waarvan de spanningen, e1, e2, e3, gelijk zijn, maar 120° op elkander verschoven, en die bijvoorbeeld op drie gelijke weerstanden, r1, r2, r3, werken. Daar een generator niets anders doet dan een verschil van potentiaal tusschen zijn klemmen voortbrengen, mag men den potentiaal van één klom van iederen generator willekeurig kiezen, bijv. die klemmen samen verbinden, zooals aangeduid op fig. 2.
Hetzelfde doet men met de weerstanden: dit geeft de zgn. sterschakeling. In de drie phasegeleiders vloeien dan drie stroomen, i1, i2, i3, die ook gelijk zijn en 120° op elkander verschoven.
Door den nulgeleider 00' vloeit de som van de drie stroomen, welke nul is, zoodat de nulgeleider mag afgeschaft worden (ster-schakeling zonder nulgeleider). In het geval van sterschakeling is despanning tusschen twee lijndraden E12 = Ex — E2 = 3 Ex, dus 1,73 maal de spanning van een generator (zie vectordiagram, fig. 3), wijl de stroom in een lijndraad gelijk is aa.n den stroom in den overeenkomstigen generator.Een andere mogelijke schakeling der drie generatoren is die van fig. 4, driehoekschakeling genoemd. Wanneer de generator onbelast is (schakelaar S open), vloeit door de gesloten keten van de machine geen stroom, indien de drie spanningen werkelijk gelijk zijn en 120° op elkander verschoven: immers dan werkt op deze keten de totale spanning e1 + e2 + e3, welke nul is. Sluit men nu den generator op de belasting, zoo verkrijgt men in iederen lijndraad een stroom, die het verschil is tusschen de stroomen, door de twee naburige generatoren geleverd. Men heeft dus, zooals door het vectordiagram (figuur 5) aangetoond: I12 = Ii — I2 = D'-" 3 Ij. De stroom door een lijndraad is dus 1,73 maal de stroom door een generator; in dit geval anderzijds is de spanning tusschen lijndraden gelijk aan deze van den overeenkomstigen generator.
In de practijk worden de drie generatoren, in één machine bevat, driephasen- of draaistroomgenerator genoemd. Werkt zulke machine op drie gelijke impedanties (gelijke weerstand en gelijke reactantie), dan zijn de drie stroomen nog gelijk en hebben ze dezelfde verschuiving op hun respectieve spanning (fig. 6). Dit is het geval van gelijkmatige belasting der drie phasen (symmetrisch driephasenstelsel). Zijn de spanningen en (of) de impedanties niet gelijk, dan staat men voor het geval van ongelijkmatige belasting der drie phasen (onsymmetrisch driephasenstelsel): bij sterschakeling met nulgeleider zal in dit geval een nulstroom vloeien, bij sterschakeling zonder nulgeleider een verschuiving van den nulpunt-potentiaal plaats grijpen. → Draaistroommachine. Gillon Driepuntslanding Driepuntslanding noemt men de landing, waarbij een vliegtuig met de beide wielen van het landingsgestel en den staartsteun tegelijk het landingsterrein raakt. Zie afb. kol. 414.