of brancard, een licht, draagbaar bed, dienende tot het vervoer van zieken of gewonden, in zijn eenvoudigsten vorm bestaande uit een langwerpig raam met een daarin uitgespannen doek. Voor het vervoer over grootere afstanden zijn vervoermiddelen samengesteld, waarin of waarop de d. kan worden bevestigd.
In Nederland is in gebruik de d. zoowel als de raderbrancard de → Mooij (zie fig. 1). Om het schuiven van den patiënt te voorkomen, bijv. bij het vervoer, langs trappen, construeerde de Mooij op het ziekenraam voet- en okselsteunsels, die, tezamen met een zeil over den patiënt heen, dezen onbewegelijk op de d. binden.In het Ned. leger zijn voorts de d. Kromhout en de verdeelbare d. Scherer in gebruik. De laatste bestaat uit twee helften, die aaneen gevoegd moeten worden en die het voordeel hebben, dat iedere helft opgerold gemakkelijk kan worden meegevoerd. De eenvoudigste en tegenwoordig vrijwel algemeen in het leger in gebruik zijnde d. is de zgn. Eenheids-veldbrancard (zie fig. 2).
Deze bestaat uit twee draagstokken, een ligdoek en twee staanders. Het ligdoek is aan de beide lange zijden voorzien van een schuif tot doorlating van de draagstokken en aan de korte zijden van nestelringen tot bevestiging van de staanders. Aan een der korte zijden is over de breedte een doek opgenaaid, waarvan door opvulling gemakkelijk een hoofdkussen gemaakt kan worden. Bij gebrek aan gereed materiaal, kan gebruik gemaakt worden van nood-draagbaren. Zoo kunnen bijv. een ladder, bedekt met stroo, twee dichtgeknoopte jassen, waarvan de mouwen binnenste buiten gekeerd worden, en waar doorheen geweren of stokken zijn gestoken, zeer goede nood-draagbaren vormen.
v. Leeuwen.