Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Dove

betekenis & definitie

1° Alfred Willem, Duitsch historicus. * 4 April 1844 te Berlijn, ✝ 19 Jan. 1916 te Freiburg i. B.

Studeerde eerst medicijnen en natuurwetenschappen. Werd professor te Breslau (1874), te Bonn (1884) en te Freiburg i.

B. (1897).Werken: Deutsche Geschichte im Zeitalter Friedrichs des Grossen und Joseph II (1883). Samtliche Werke van Von Ranke (1890). Grossherzog Friedrich von Baden (1902). Willaert.

2° Heinrich Wilhelm, Duitsch meteoroloog; * 6 Oct. 1803 te Liegnitz, ✝ 4 April 1879 te Berlijn; studeerde wis- en natuurkunde in Breslau en Berlijn; professor te Koningsbergen en daarna te Berlijn; stichtte in laatstgenoemde stad het Meteorologisch Instituut. D. verrichtte baanbrekend werk op het gebied van de meteorologie.

Bekende werken: Verbreitung der Wärme auf der Oberfläche der Erde (1852); Das Gesetz der Stürme (1857).

v. Velthoven.

3° Karl, Duitsch geograaf, kleinzoon van Heinrich Wilhelm Dove; * 12 Nov. 1863 te Tübingen, ✝ 31 Juli 1922 te Jena. Bekend Afrika-reiziger; van 1899 tot 1908 professor in de aardrijkskunde te Jena. Stichtte de serie: Angewandte Geographie (1902). Publiceerde vooral over Afrika.

Werken: Das Klima d. aussertrop. Süd-Afrika (1888); Kulturzonen von Nord-Abessinien (1890); Deutsch S.W. Afrika (1896); Vom Kap zum Nil (1899) ; Wirtschaftl. Landeskunde der deutschen Schutzgebiete (1902); Deutsch S.W. Afrika (1903); Die angelsachs. Riesenreiche (1906—1907); Die deutschen Kolonien (4 dln. 1909—1913); Afrika s. der Sahara (in : Andree’s Geographie des Welthandels. 1912); Afrik.

Wirtschaftsstudien (1917); Wirtschaftsgeographie von Afrika (1917); Allgemeine Verkehrsgeographie (1920); Allgemeine politische Geographie (1920); Allgemeine Wirtschaftsgeographie (1921). v. Velthoven.

< >