Christian, Oostenrijksch physicus; * 29 Nov. 1803 te Salzburg, ♰ 17 Maart 1853 te Venetië. In 1835 werd hij professor in de wiskunde te Praag, in 1851 directeur van het natuurkundig instituut te Weenen.
In 1842 ontdekte hij het zgn. Doppler-effect of Beginsel van Doppler.Doppler-verschuiving, de verschuiving, die de spectraallijnen van een lichtbron ondergaan ten gevolge van het Doppler-effect.
Onder het Beginsel van Doppler verstaat men het verschijnsel, dat, wanneer de afstand tusschen een trillingsbron en een waarnemer kleiner wordt, de waarnemer per seconde meer trillingen ontvangt, dan wanneer de afstand tusschen beide constant zou blijven, terwijl in het omgekeerde geval het aantal per seconde waargenomen trillingen juist afneemt. Dit heeft ten gevolge:
1° in de geluidsleer, dat tonen te hoog worden waargenomen, wanneer de afstand tusschen waarnemer en geluidsbron kleiner wordt; te laag in het tegengestelde geval;
2° in de leer van het licht, dat wanneer een lichtbron zich met zéér groote snelheid ten opzichte van ons beweegt, dit licht in een iets andere kleur wordt waargenomen. Florin.
3° Toepassing in de sterren k. Vlg. het bovenstaande wordt, als een lichtbron tot een waarnemer nadert, of de waarnemer nadert tot de lichtbron, licht waargenomen van een hooger trillingsgetal dan in werkelijkheid door de lichtbron wordt uitgezonden. De spectraallijnen zijn dus verschoven naar den kant van de grootere frequenties, dus naar het violet. Als lichtbron en waarnemer zich van elkaar verwijderen, zijn de lijnen verschoven naar het rood. Uit deze verschuiving kan men de → radieele snelheid van de lichtbron t.o.v. den waarnemer berekenen. Dit vindt in de sterrenkunde uitgebreide toepassing bij het bepalen van de radieele snelheden van sterren en nevels en bij de bepaling van de baan van een → spectroscopische dubbelster. Ten gevolge van de beweging van de aarde om de zon zal de snelheid van de aarde t.o.v. een ster periodiek veranderen, waardoor de spectraallijnen van de ster heen en weer schuiven in een periode van een jaar; uit deze verschuiving is de zonsparallax te berekenen. Door de rotatie van de zon heeft de Westrand een beweging van ons af, de Oostrand een beweging naar ons toe; dit veroorzaakt een verschuiving van de lijnen in de spectra van die gedeelten, waaruit de aswentelingstijd van de zon bepaald kan worden. Hetzelfde is toe te passen bij een planeet, maar bij een vaste ster neemt men tegelijk het licht waar van alle deelen van de sterschijf, zoodat rotatie van een ster alleen een verbreeding van de spectraallijnen veroorzaakt. Over het Doppler-effect bij een pulseerende ster, → Cepheïden. Lijnverschuivingen in de spectra van zonnevlekken wijzen op radieele stroomingen van zonnematerie. Reesinck.