kapel, waarin plechtig het Doopsel moet worden toegediend of aangevuld (Kerkelijk Wetb. can. 773; ➝ Doopplaats). Zij moet volgens aloud gebruik, en oude, ook plaatselijke voorschriften, zich bevinden bij den ingang der kerk (om practische, ritueele redenen; ➝ Doopsel, I B) en aan de ➝ Evangeliezijde.
Zij moet (Rom. rituaal, tit. II, c. 1, n. 46) hecht gebouwd zijn (voldoende ruim), tegen vervuiling gevrijwaard en met slot en sleutel afgesloten zijn.
De wanden zullen zoo mogelijk zijn versierd met een voorstelling van den Doop des Heeren. Wenschelijk is de aanwezigheid van een ➝ sacrarium, en van een met sleutel gesloten kast ter bewaring der H.
Oliën. ➝ Baptisterium.Louwerse.