In Nederland zijn 5 doofstommeninstituten, nl. te Groningen, St.Michielsgestel, Voorburg, Rotterdam en Amsterdam. Het instituut te Groningen is gesticht in 1790 door Henri Daniël Guyot, Waalsch predikant aldaar, in navolging van de inrichting te Parijs door den abt de l’Epée daar gesticht.
Het is zoowel internaat als externaat. Het onderwijs bestaat in het eigenlijke doofstommenonderwijs, nijverheidsonderwijs, enz.
Sinds 1865 wordt de spreekmethode gevolgd. Aan oude en hulpbehoevende doofstommen wordt door het Guyotfonds hulp verleend.Nelissen.
Een Kath. Instituut voor doofstommen werd 2 Oct. 1840 te St. Michielsgestel geopend. De Z. E. Hr.
M. v. Beek, die reeds vanaf 1828 te Gemert onderwijs gegeven had aan doofstommen op Kath. grondslag, werd eerste directeur. Een gebarensysteem, door hem bewerkt en bestaande uit een combinatie van vingerspelling en teekens, waarin meteen de regels der Ned. taal tot hun recht komen, was jarenlang onderwijsmiddel, terwijl toen het articulatie-onderricht een leervak was voor de meer geschikten. In 1906 werd de gebarenmethode vervangen door de spreekmethode, welke zich gestadig naar nieuwere inzichten (Malisch; de ideo-visueele werkwijze op grondslag v. h. globaliteitsverschijnsel) ontwikkelde.
In 1910 betrok men een grootschen nieuwbouw in dezelfde gemeente. Het personeel bestaat uit een directeur (sinds 1909 mgr. A. Hermus), drie priesterleeraren, Broeders v. d. Congreg. v. d. Onbevlekte Ontvangenis te Maastricht en Zusters v. d.
Congregatie der Dochters van Maria en Josef te Den Bosch. De leerkrachten volgen in het Instituut zelf een speciale opleiding voor het doofstommenonderwijs ter verkrijging der diploma’s A en B doofst.-onderwijs. Er verschenen ook verschillende vakwerken.
Het Instituut omvat een voorschool voor kleuters (1 Jan. 1935: 14 jongens en 11 meisjes, verdeeld over drie klassen), een jongensafdeeling met een school, die 9 leerjaren telt in 15 (gedeeltelijk parallel-) klassen (156 leerl.) en een meisjesafdeeling met een school, die 10 leerjaren omvat in 12 (gedeeltelijk parallel-) klassen (122 leerl.); bovendien is er in beide afdeelingen nog een tehuis voor oudere doofstommen (25 m. en 69 vr.). Tijdens de schooljaren worden de leerlingen ook reeds intern opgeleid voor ambacht en practische bekwaamheid (de jongens: kleermaker, schoenmaker, typograaf en boekbinder; de meisjes: huishouding, nuttige en fraaie handwerken). In de meisjesafdeeling bevindt zich een bekende hostiebakkerij (1934: ruim 50 millioen hosties); in de jongensafdeeling is gevestigd de bisschoppelijke drukkerij van het bisdom Den Bosch.
De godsdienstige nazorg geschiedt door de jaarl. doofstommen-retraite in het Instituut, door het geven van godsdienstoefeningen en door godsd. bijeenkomsten in vsch. centra van Ned. De sociale nazorg wordt behartigd door ‘t Instituut zelf en ook in samenwerking met de Ned. Ver. A.V.O. Er wordt een maandblad uitgegeven: De Vriend der Doofstommen, en jaarlijks een Verslag v.h. Instituut gepubliceerd.
In Nederland bestaat sinds 31 Dec. 1934 een landelijke R.K. Bond van doofstommen ter behartiging hunner godsdienstige en maatschappelijke belangen.
Bartels.
In 1891 opende de vereeniging Effatha te Leiden een internaat voor Gereformeerde doofstommen. Na eenigen tijd werd dit gesticht verplaatst naar Dordrecht. Sinds 1925 is het gevestigd te Voorburg.
1854 werd door D. Hirsch een inrichting te Rotterdam gevestigd, waar direct de spreekmeth. werd gevolgd. Thans telt de inrichting ca. 160 leerlingen, zoowel jongens als meisjes, en van verschillende geloofsbelijdenis. De niet te Rotterdam wonende kinderen worden in verschillende gezinnen geplaatst, die onder toezicht van de directie staan. Vanaf het derde jaar worden kinderen opgenomen.
In 1910 werd een doofstommenschool opgericht te Amsterdam op initiatief van prof. Burger. Ook daar wordt uitsluitend de spreekmethode onderwezen. De inrichting is een externaat voor alle gezindten.
Nelissen.
België is wel een van de landen, dat in vergelijking van zijn oppervlakte de meeste speciale scholen voor het door doofstomheid misdeelde kind bezit. Voor doofstommen heeft men aldus 2 inrichtingen te Antwerpen, 2 te Gent, 2 te Brugge, 2 te Maeseijck, 1 te St. Lambrechts Woluwe (Brussel), 1 te Brussel, 2 te Luik, 1 te Bouge, 1 te Ste. Agatha-Berchem. Behalve het laatst genoemde provinciaal gesticht zijn al de overige private inrichtingen. De Broeders en de Zusters van Liefde hebben daarin het hoofdaandeel.
Ziehier enkele statistieken. De bevolking van de scholen voor doofstommen was als volgt:
Jaar Aantal
1914 1.583
1919 1.577
1920 1.398
1921 1.350
1922 1.311
1923 1.240
1924 1.185
1926 1.128
Naar deze gegevens is het aantal doofstommen in België dalend: maar ook in andere landen is dit waar te nemen. Een ander feit is, dat de vrouwelijke doofstommen minder in aantal zijn dan de mannelijke (op 1 128 waren er 652 jongens en 476 meisjes). In vergelijking met andere landen heeft België het minste doofstommen: 30 a 35 op 10 000 inwoners. Tot in 1880 was de gebaren-methode (vingeralphabet, natuurlijke en kunstmatige gebaren) nog in enkele gestichten in zwang. Na het internationaal Congres van Milaan in dat jaar werd de spraakmethode definitief ingevoerd.
De zgn. Belgische methode, door zuster Odine (1877-1926) van Brussel uitgedacht in 1921-’22, en door inspecteur Herlin meer kenbaar gemaakt, burgerde overal in en verhoogde het peil van het geheele onderwijs. Deze globaalmethode wil de doofstommen vroeger verstandelijk ontwikkelen en zijn spraak duidelijker, vlotter en buigzamer maken. Aldus kan men met zeer jeugdige elementen beginnen (4—5 jaar). Het oefenen van de zintuigen, de identificatieoefeningen, het voorspreken en het synthetisch lezen het ideo-visueel lezen, het oefenen van de spraakorganen door adem-, stem- en articulatiegymnastiek bereiden het spreken voor. De spraak wordt aldus globaal aangeleerd.
Ook het schrijven gaat dien weg op: letters worden niet meer afzonderlijk behandeld. Langzamerhand kan op die wijze elke moeilijkheid van de taal overwonnen worden en schrijdt de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling van den doofstomme voorwaarts.
De vakopleiding werd de laatste jaren eveneens hooger opgevoerd. Verscheidene beroepsscholen werden van staatswege aangenomen en hun diploma’s wettig erkend. Ontslagen leerlingen zijn degelijk voorbereid om zelfstandig en eerlijk den strijd om het leven aan te vangen. Alle ambachten, waarvoor het gehoor niet gevergd wordt, bieden hun een bestaansmogelijkheid, zelfs het kunstgebied sluit hen niet uit.
Denijs.
Doofstommenonderwijs in Nederlandsch-Indië. In 1925 door mevr. Roelfsema uit eigen middelen te Bandoeng begonnen, sinds 1930 geruggesteund door de Vereeniging voor Onderwijs aan Doofstomme Kinderen, is dit werk nog slechts van zeer bescheiden omvang, daar het nog slechts eenige tientallen van de op 50 000 geschatte doofstommen bereikt. Bovengenoemde vereeniging maakt geen onderscheid naar den landaard.