Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Döring

betekenis & definitie

(ook: Döringck of Doring), Matthias, Duitsch Minderbroeder-Conventueel; * tusschen 1390 en 1400 te Kyritz in Brandenburg, ♰24 Juli 1469 aldaar. Doceerde vóór 1431 theologie te Erfurt en in 1446 te Maagdenburg.

Was provinciaal van de Saksische provincie en tegenstander van de Observanten. Sloot zich op het Concilie van →> Bazel bij de anti-pauselijke partij aan, die Eugenius IV afzette en Felix V verhief.

Werd door zijn aanhangers tot generaal gekozen (1443) en door het concilie als zoodanig bevestigd. Toen Felix V in 1449 afstand deed, legde ook D. zijn ambt neer.

Waarschijnlijk heeft hij zich voor zijn dood met den paus verzoend.Omstreeks 1430 schreef hij zijn Defensorium Nicolai Lyrani contra Paulum burgensem, ook geheeten Correctorium corruptorii, meestal te zamen met de Postillae van Lyranus en de Additiones van Paulus uitgegegeven (ed. princ. Neurenberg 1481). Verder heeft men van hem: Commentaria super Isaiam (opus grande), Commentaria in libros Sententiarum, Dialectica admodum utilis, verschillende preeken en een voortzetting (vanaf 1420 tot 1464) van de Chronica nova van Theodoricus Engelhuis (♰ 1434), ook wel Chronicon Norimbergense geheeten (ed. princ. Neurenberg 1493); deze voortzetting draagt een antipauselijk karakter; zij is van belang voor de geschiedenis der Hussieten. D.’s Liber perplexorum Ecclesiae is verloren gegaan. D. schijnt ook de auteur te zijn van een werk, getiteld Contra primatum papae, een omwerking van den Defensor Pacis van → Marsilius v.

Padua. Dit traktaat werd door de Protestanten der 16e eeuw geëxploiteerd. Men kent drie uitgaven, door Flacius Illyricus verzorgd, die het toeschrijft aan George van' Heimburg: één Duitsche van 1550, één Latijnsche van hetzelfde jaar, en nog een Latijnsche in de Antilogiae papae van 1555.

L i t. : P. Albert, Matthias Döring (Stuttgart 1892); Holzapfel, Handbuch, 116, 119. Verdere lit., aangifte van hss. en uitg. bij: A. Potthast, Bibliotheca-Wegweiser (1 1896, 341, 382); Hurter, Nomenclator (II 1906, 813, 837, 930-931) ; Wadding-Sbaralea, Scriptores, Supplementum (II 1921, 235-237). Over het geschrift Contra primatum: Denifle-Weisz, Luther (II 389), Schnürer, Kirche und Kultur im M.A. (III 1929, 300), Polman, L’élément historique dans la controverse religieuse du XVIe siècle (Gembloux 1932, 154, 193). Polman.

< >