Door Herodotus (II, 147) wordt D. genoemd het bewind der 12 vorsten, die in de 7e eeuw v. Chr.
Egypte onder elkaar verdeelden. In feite echter was deze verdeeling het werk der Assyrische koningen, Asarhaddon en diens zoon Assoerbanipal, die aldus de voor hun eigen rijk gevaarlijke éénmaking van Egypte wilden verhinderen. V.
Pottelbergh