Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Diepen

betekenis & definitie

Arnold Leon Arraand, Ned. industrieel en economist; * 5 Maart 1846,♱ 23 Febr. 1895 te Tilburg. Leider der fa.

Gebr. Diepen na 1878.

D. was een voorvechter van het protectionisme. Zijn eerste brochure: Graanrechten, broodprijzen, loon en nog wat economie (1886), verscheen naar aanleiding van een afwijzend antwoord der regeering op de adressen van den landbouw uit Limburg en Groningen om vermindering van belastingen en invoering van beschermende rechten.

In deze studie zegt D., dat stijging der broodprijzen noch de industrie, noch den werkman en overige consumenten kan schaden; hij bestrijdt reeds het in- en uitvoerargument door het zgn. effectenargument. Geschriften van Pierson, Beaujon, Veegens, Greven, den Tilburgschen fabrikant G.

Pollet e.a. gaven hem aanleiding tot meer diepgaande en uitvoeriger geschriften op het gebied der handelspolitiek en der waardeleer. Door het effectenargument tracht D. te bewijzen, dat het saldo van in- en uitvoer niet vereffend zal worden met geld of muntmateriaal, dat tot ongewenschten aangroei der geldcirculatie zou leiden, maar dat dit saldo kan en zal worden aangezuiverd met effecten en andere schuldbekentenissen; dat de industrie door bescherming intusschen tot grooteren bloei kan geraken en er niet noodzakelijk uit volgt, dat de eene industrie slechts beschermd kan worden ten koste van een andere.

Zijn werk: De waarde en de waarde van den handenarbeid (1895), werd na zijn dood uitgegeven door zijn twee oudste zoons. D. gaat in zijn waardeleer eigen wegen: hij bestrijdt de objectieve waardeleer.

Gedeeltelijk voortbouwend op de subjectieve waardetheorie, meet hij de waarde der dingen af naar de grootte van het offer, niet dat gebracht is, doch naar dat, wat men bereid is te brengen om over bepaalde goederen en diensten beschikking te krijgen, die men zonder dit bepaald offer niet zou verkrijgen.

Dit offer kan voor verschillende personen gelijk worden, hetgeen dan leidt tot objectieve marktverschijnselen.

Daarbij sluit zijn poging aan om te bewijzen, dat op de markt de feitelijke prijzen der goederen en diensten de economische beteekenis daarvan weerspiegelen. Zijn vroegere studiën over de sociale kwestie en het arbeidersvraagstuk stemmen overeen met zijn inzichten omtrent de waarde.

In zijn polemieken met P. Bruin, P. v.

Gestel e.a. besluit D., dat bij kwijnende nijverheid het niet de schuld is der patroons, zoo het loon naar evenredigheid laag is, en dat daarentegen in een gunstigen toestand het loon niet laag kan wezen.Werken: behalve genoemde nog: Het Verslag der Tilb. wolindustrie en Hendrik Muller Szn. of: Bescherming contra Vrijhandel (1887); Het arbeidersvraagstuk (1887); Mr. Pierson en de sociale quaestie (1887); De jongste uitingen van het protectionisme in Ned. (1889). L i t.: B. Dijksterhuis, Een industrieel geslacht 1808-1908 (1908, niet in den handel); Maria Lackmann, Die Wertlehre des Holländers Armand Diepen (diss., Munster 1922). M. Verhoeven.

2° Arnoldus Franciscus, Ned. bisschop; * 12 Maart 1860 te Den Bosch. Na zijn priesterwijding in 1884 was D. achtereenvolgens professor aan het klein-seminarie (1885-’95), rector van de bisschoppelijke kweekschool te Den Bosch (1895-1915), coadjutor van den bisschop (1915) en na 1919 bisschop van Den Bosch. Wapenspreuk: Ad Jesum per Mariam (d.i. Tot Jesus door Maria). de Haas.

3° Jan Ferdinand Maria, Ned. archaeolog; * 2 Juli 1872 te Tilburg, ♱ 9 Febr. 1930. Deze Tilburgsche fabrikant bestudeerde te Rome de catacomben en deed de meest bekende te Valkenburg nabootsen.

< >