Sir, Schotsch dichter. * 1490 bij Haddington, ✝ 1555. In hooge gunst aan het hof van Jacobus V. Met ongeëvenaarde vrijheid kastijdde hij in zijn werken alle klassen, van hoog tot laag.
Hoewel het niet bekend is, dat hij de Kath. Kerk verzaakte, wijst zijn felle en hatelijke spot op een duidelijke vijandigheid tegen haar bedienaren. Zijn humor is bijtend, soms geestig, niet zelden vulgair en obsceen.
L.’s langere gedichten zijn The Dreme; The Testament of The Papynago; The Testament of Squyer Meldrum; Ane Pleasant Satyre of the Thrie Estaitis.In L. doet de Renaissance haar intocht in Schotland, evenwel zonder het artistieke element. Hij hief het Schotsch op van dialect tot litteraire taal.
Uitg.: Works, d. D. Laing (1871, 1879).
Lit.: J. H. Millar, Lit. Hist. of Scotland (1903). F. Visser.