Zendeling en Afrika-reiziger. * 19 Maart 1813 in Blantyre bij Glasgow, ✝ 1 Mei 1873 in Tsjitambo aan het Bangweolo-meer. Op tien-jarigen leeftijd kwam hij in een katoenspinnerij, leerde in zijn vrijen tijd Latijn, werd door het Londensche zendingsgenootschap opgeleid in theologie en medicijnen en werd in 1841 uitgezonden naar Zuid-Afrika. De eerste jaren verbleef hij als zendeling in het Beetsjoeanaland, in 1849 begon hij zijn eersten grooten tocht.
Hij reisde door de Kalahari, ontdekte het Ngami-meer en bereikte de Zambesi. Van 1853 tot 1856 maakte hij eenige reizen in het Zambesigebied en ontdekte op zijn terugreis de Victoria-watervallen. In 1856 keerde hij naar Engeland terug en verkreeg vele onderscheidingen; in 1858 ging hij als regeeringsconsul naar Afrika terug met de opdracht de econ. bronnen op te sporen en den slavenhandel tegen te gaan.
Het gebied ten N. van den Zambesi werd nu bereisd, hij ontdekte het Njassa-meer en keerde weer naar Engeland terug. In 1866 trok hij opnieuw als regeeringsconsul naar Afrika. Van Zanzibar trok hij naar het Njassa-meer en vandaar naar het N., met het doel het gebied tusschen Zambesi en den Nijl te verkennen.
Hij ontdekte het Tanganjika-meer en weer naar het Z. trekkend, het Bangweolo-meer. Tegenwerking van Arab. slavenhandelaars maakte het hem onmogelijk de Loealaba af te varen, anders was ook de bovenloop van den Kongo door L. ontdekt; nu meende hij, dat het de bronrivier van den Nijl was. In 1871 aan het Tanganjika-meer teruggekeerd, werd hij bezocht door Stanley, welke door de New York Herald tot opsporing van L. was uitgezonden.
In 1873 ging L. nogmaals naar het Bangweolo-meer en bezweek daar aan de koorts. Zijn lichaam werd door de inlandsche bedienden naar de Oostkust gebracht en vandaar naar Engeland vervoerd, waar het 18 April 1874 is bijgezet in Westminster abbey.Werken: Missionary travels and researches in South Africa (1857); Narrative of an expedition to the Zambesi (1865): onder den titel The last journals of D. L. in Centr. Africa from 1865 to his death, worden door H. Wailer in 1874 de nagelaten dagboeken van de laatste reizen uitgegeven.
Lit.: H. v. Barth, D. L. (1882); E. B. Walker, L. the Pioneer (1925); R. J. Campbell, L. (1929).
de Visser.