Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dautzenberg

betekenis & definitie

Dautzenberg - Johan-Michiel, VI. dichter; * 1808 te Heerlen (Ned.-Limb.), ✝ 1869 te Elsene. Eerst leeraar, dan ambtenaar.

Gaf in 1850 zijn Gedichten uit. Na zijn dood bundelde zijn zwager Frans De Gort zijn Verspreide en Nagelaten Gedichten (1869). Onder invloed van Rückert en Platen streefde hij naar vormverfijning o.a. door het aanwenden van klassiek metrum en Oostersche vormen.

A. Boon.

< >