Dalang - De persoon, die de leiding heeft bij de opvoering van een Javaansch tooneelstuk, d.w.z. die in het poppenspel de poppen beweegt, het orkest leidt en door het gebruik van verschillende stemmen namens de poppen spreekt, en die in het wajangwong-spel (van levende wezens) leiding geeft aan de spelers en aan de muzikanten en de beschrijvende gedeelten voordraagt. Daar het wajang-spel eigenlijk een ritus is, is de dalang een sacrale figuur; al is sinds de invoering van den Islam op Java dit sacrale karakter eenigszins verbleekt, het blijkt toch nog duidelijk uit het ceremonieel, dat de dalang in acht heeft te nemen, o.a. uit het feit, dat hij offers brengt aan de geesten van de voorouders.
Als contactpersoon tusschen deze geesten en de generatie der levenden representeert de dalang aan den eenen kant de geesten en beschikt hij over hun magische vermogens, hetzij om in het algemeen de welvaart van het land te bevorderen, hetzij ter bezwering van een of andere magisch gevaar, en representeert hij aan den anderen kant het volk. Uit dit laatste vloeit voort, dat eigenlijk de vorst als hoofd van het volk als dalang behoort op te treden. En inderdaad vinden wij in de oudere Javaansche litteratuur talrijke gegevens, die er op wijzen, dat het optreden van vorstelijke personen als dalang vroeger regel geweest is. Tegenwoordig is dat echter, mogelijk onder invloed van den Islam, in onbruik geraakt.
De dalang gebruikt voor zijn voordracht een eigen taal, die in menig opzicht afwijkt van het Javaansch van het dagelijksche leven, van de beschaafde schrijftaal en van de dichtertaal (Kawi), een taal, die gekenmerkt wordt door een groot aantal specifieke woorden en zinswendingen, de zgn. padalangan. Bij zijn opvoering van een tooneelstuk (lakon) is de dalang gebonden aan allerlei bepalingen en voorschriften, die te zamen de oeger padalangan heeten. Om dalang te worden ging men vroeger in de leer bij een ervaren praktiseerenden dalang; thans kan men daartoe ook dalang-cursussen volgen. Berg