Daèng - (misschien samenhangend met oud-Javaansch ra-hjang = de goddelijke, de hoogverhevene), overal in Zuid-Celebes voorkomende titel van lieden van vorstelijken bloede. De titel wordt merkwaardigerswijze geplaatst tusschen een substantief en een daarbij passend adjectief en staat c.q. vóór den kraèngtitel, bijv.
Tjintjin daèng makilo kraèng Lengkese (tjintjin = ring, makilo = schitterend). De titel wordt thans vaak onrechtmatig gedragen en heeft daardoor veel van zijn waarde ingeboet.
Lit: H. J. Friedericy, De standen bij de Boegineezen en de Makassaren (1933, 57—58). Berg