Cyaniden - (scheik.) noemt men verbindingen afgeleid van koolwaterstoffen, waarin één waterstofatoom door een cyaangroep (CN) is vervangen; bijv. CHg.CN, methylcyanide, C2H5.CN, aethylcyanide.
Men kan echter dezelfde verbindingen ook opvatten als afgeleid van carbonzuren door de carboxylgroep te vervangen door CN en zoo opgevat noemt men ze nitrile n van de respectieve zuren, bijv.: CH3.CN, acetonitril, C2H5.CN, propionitril, enz.
Er zijn echter in de organische chemie nog andere producten, die juist dezelfde formule hebben, maar in eigenschappen sterk verschillen. Men kan dit verschil weergeven door de volgende structuurformules: I C2H5—CN en II C2H5—NC. De laatste verbindingen heeten → carbylaminen of isonitril en. Volgens de nieuwste nomenclatuur spreekt men bij I van carbonitrilen, en bij II van isocarbonitrilen.
De structuur van de groep CN kan bij de carbonitrilen opgevat worden als —C = N, waarbij men een drievoudige binding tusschen C en N aanneemt. Bij de isocarbonitrilen heeft men volgens Nef een der weinige voorbeelden van verbindingen met een tweewaardig koolstof (C) atoom, dus—N=C. Carbonitrilen ontstaan o.a. als hoofdproduct bij de inwerking van cyaankalium op alkyljodiden. Het zijn vloeistoffen met een spec. gewicht van ongeveer 0,8 en met eigenaardigen reuk.
Isocarbonitrilen worden o.a. verkregen bij inwerking van kali en chloroform op primaire aminen C2H6.NHCl3+CH2+3KOH=3KCl-)-3H2O-t-C2H5-NC. Het zijn kleurlooze vloeistoffen met een sterken en kenmerkenden reuk. Bovenstaande vormingswijze dient daarom als reactie op primaire aminen. Hoogeveen