Correlatiecoëfficiënt - 1° In de dierk., → Correlatieberekening.
2° In de psychologie. Twee kenmerken staan in correlatie, als met bepaalde varianten van het eene kenmerk doorgaans bepaalde varianten van het andere gepaard gaan. Bijv. resultaten in stellen en rekenen, begaafdheid en schedelafmeting, verbeelding en intellect. De wederzijdsche betrekking drukt men uit in een getal, dat gevonden wordt door speciale statistische berekeningen (Spearman-Pearson, Bravais-Pearson). Dit getal is het correlatiecoëfficiënt. Het schommelt tusschen —1 en +1.
Van 0 tot +1: positieve correlatie. Van 0 tot —1: negatieve correlatie. Correlatiecoëfficiënt +1: volkomen overeenkomst; c.0: volkomen onafhankelijkheid; c. —1: omgekeerde betrekking.
Lit.: W. Betz, Ueber Korrelation, in Zeitschrift für angewandte Psychologie (1911, bijnummer 3); O. Decroly en R. Buyse, Introduction a la pédagogie quantitative (Brussel 1929). d‘Espallier Correlatierekening (wiskunde). Verschijnselen, die weliswaar onverbrekelijk met elkaar verbonden bestanddeelen bevatten, maar niet uitsluitend daaruit bestaan, vormen het onderwerp der correlatierekening. Terwijl bij functioneel verband van een grootheid y met een grootheid x voor de waarde van y geen speling meer mogelijk is bij gegeven x-waarde, is dit wel het geval, zoo er correlatie (stochastische samenhang) tusschen x en y bestaat.
Lit.: Tschuprow, Grundbegriffe und Grundprobleme der Korrelationstheorie (1925). J. Ridder Corrente → Courante.