Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Cornelis Musius

betekenis & definitie

Slachtoffer van Lumey als rector van het klooster der Franciscanessen van den derden regel Sinte Aechten (St. Agatha) te Delft. * 11 Juni 1500 te Delft, † 10 of 11 Dec. 1572 te Leiden.

Zoon van den schoenmaker Jan Muis Pietersz. en Lijsbet van het Woud. Studeerde te Leuven, werd leeraar aan het Fraterhuis te Gent, mentor van enkele adellijke leerlingen, met wie hij Leuven en later Parijs en Poitiers bezocht; waar hij met andere Lat. verzen een lijkdicht op den pas gestorven Erasmus maakte. 1 Aug. 1524 had M. te Kortrijk de tonsuur ontvangen, als seculier priester werd hij in 1538 door Sinte Aechten tot rector en biechtvader aangesteld, welke functie hij tot zijn dood bleef uitoefenen. 11 Nov. 1572, zooals gewoonlijk bij verblijf van Willem van Oranje te Delft, was hij diens gastheer.

De prins wenschte, dat M. rustig in het klooster zou blijven wegens het gevaar der geestelijken van de zijde der Watergeuzen. Lumey, die ook onder de gasten was, beleedigde M. aan tafel, zoodat deze 9 Dec. naar Den Haag vluchtte met een inwonende zuster en zijn petekind.

Door soldaten van den prins bij Den Haag achterhaald, vielen de drie vluchtelingen in handen van een bende van Lumey met het gevolg, dat het gezelschap naar Leiden werd gebracht, waar M. na wreede folteringen werd opgehangen. De prins werd van de gevangenneming op de hoogte gesteld, maar zijn schrijven bereikte de moordenaars pas na M.’s vonnis.

Door een nieuw schrijven, dat in tegenstelling met het eerste bewaard is gebleven, slaagde de prins erin het leven van de beide metgezellen te redden. Lumey beschuldigde M., de kostbaarheden van het klooster aan de Spanjaarden te willen uitleveren, maar M.’s onschuld bleek duidelijk, zoodat zijn goederen niet werden verbeurd verklaard.

M. wordt door zijn tijdgenooten geroemd als een voorbeeldig kloosteroverste en een sieraad van den Delftschen clerus.Lit.: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (VI 1924, met opgave v. werken en lit.). Wachters.

< >