Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Cooper

betekenis & definitie

Cooper - 1° James Fenimore, de Amerikaansche romanschrijver van het Indianenleven;

* 1789, † 1851. Zoon van een Puriteinsch rechtsgeleerde, studeerde in Yale College, korten tijd vlootofficier, vestigde zich in 1811 op het land bij New York. Hier schreef hij o.a. The Spy (1821), The Pioneers (1823), The Last of the Mohicans (1826). Was als Amerikaansch consul in Frankrijk van 1826 tot 1833 en bracht zijn laatste levensjaren door te Cooperstown bij New York. Schreef 32 romans en nog tal van andere werken.

De bekendste zijn, behalve de genoemde: The Prairie (1826), The Red Rover (1828), The Pathfinder (1840), The Deerslayer (1841). Hij projecteert het Byronisme op de Indianen, die hij sterk idealiseert. Zijn Puriteinsche afkomst spreekt uit zijn vele moraliseeringen. Maar hij heeft een rijke phantasie, een vlotten verhaaltrant en een talent voor levendige beschrijvingen van natuurschoon en spannende situaties. Hij genoot een enorme populariteit; zijn werken zijn in alle talen vertaald en worden nog geregeld als romantische jeugdlectuur herdrukt.

Ned. vert.: deels van G. L. van Oosten van Staveren en J. W. J. Steenbergen van Goor, maar grootendeels anoniem verschenen te Utrecht, Amsterdam en Groningen tusschen 1826 en 1846, en later nog herhaaldelijk in uittreksels. — Lit.: T. R. Lounsbury, in American Men of Letters (1883).

Pompen.

2° Thomas, Engelsch dichter der Chartisten; * 1805 te Leicester, † 1892 te Lincoln. Werkman, journalist, democratisch Chartist sedert 1840. In de gevangenis (om een opruiende toespraak tot stakende mijnwerkers) schreef hij in de Spenser-strofe een epos in 10 zangen, The Purgatory of Suicides, opgedragen aan Carlyle (gedrukt 1845, 31863). Na een twist met F. O’Connor verliet hij de Chartisten, maar bleef vele jaren lang een gevierd populair spreker, eerst onder vrijdenkers, later, na zijn bekeering in 1856, in geloovige kringen.

Lit.: J. Ramsay Macdonald, in Dict. of Nat. Biogr. (1901); G. Dierlamm, Die Flugschriftenliteratur der Chartistenbewegung (1909).

Pompen.

< >