Contra-Reformatie - de beweging, die tegen het midden der 16e eeuw in de Kath. Kerk ontstond, om door de duidelijke uiteenzetting van haar leer en de heiliging van haar leden het kerkelijk leven te hernieuwen en zoodoende een dam op te werpen tegen het steeds veldwinnend Protestantisme.
Het Concilie van Trente gaf aan de Kerk zijn dogmatisch leer- en hervormingsprogram en de Voorzienigheid zorgde voor sterke geloofsmannen om de reformatie in hoofd en leden uit te voeren: pausen als de H. Pius V, Gregorius XIII en Sixtus V; vorsten als Philips II van Spanje en de Guises van Fr.; heiligen als Carolus Borromaeus, Franciscus van Sales, Ignatius, Teresia en Philippus Nerius; kloosterorden, oude herleefde en nieuw-opgerichte, waaronder de Jezuïeten, de Hervormde Carmelieten en Carmelitessen en de Capucijnen een eerste plaats innemen; en de geloovigen zelf, die door den strijd de waarde van het geloof der Moederkerk hebben leeren waardeeren. In Duitschland wint het Katholicisme verloren terrein terug; Frankrijk, Polen en de Zuidelijke Nederlanden gaan voor het Protestantisme zoo goed als verloren; alleen Engeland en Noord-Nederland zal nog een strijd van eeuwen moeten voeren, vóór het Katholicisme daar weer rechten en beteekenis krijgt.
Lit.: Pastor, Gesch. der Papste (VI-XIII); dr. Jos. Scheuber, Kirche und Reformation (21917); dr. J. de Jong, Handboek der Kerkgesch. (II 21932).
Wachters.