Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Conservatieve partij

betekenis & definitie

Conservatieve partij - staatkundige partij in Nederland. Ontstaan omstreeks 1830, niet als gesloten formatie, maar als groep zonder scherp omlijnde beginselen.

Dit is steeds zoo gebleven. In de eerste jaren na 1830 was zij oppermachtig, reactie op den Belg. opstand. Maar de toenemende ontevredenheid met het beleid van koning Willem I bevorderde de ontwikkeling van het liberalisme. Wel was de grondwetsherziening van 1840 nog in hoofdzaak conservatief, doch die van 1848 kwam tegemoet aan de wenschen van liberalen en vooruitstrevende Katholieken. De →> Aprilbeweging (1853) schonk de C. p. nogmaals de overhand, maar zij moest in de Kamer steunen op de Antirevolutionnaire partij. Kenmerkend voor de C. p. is het negatieve element: het tempoverschil, dat haar oorspronkelijk scheidde van de liberalen, werd afkeer, hetgeen haar reactionnair maakte, de verlangens der Antirevolutionnairen wist zij nauwelijks tegemoet te komen, terwijl zij geen begrip toonde voor de wenschen der Katholieken.

Tot 1862 behield zij, steunend op den koning, vrijwel de leiding, een enkele periode daargelaten. Toen trad het liberale tweede ministerie-Thorbecke op tot 1866. Omstreeks 1870 begint het verval der C. p. voorgoed. Haar voornaamste staatsman, F. A. van Hall, overleed in 1866. Mr. J. Heemskerk Az. bleek in bekwaamheid zijn mindere; onder het conservatieve ministerie-Van Zuylen-Heemskerk (1866—1868) was de strijd om het parlementaire stelsel in het nadeel van de C. p. uitgestreden; Groen sneed onverbiddelijk de banden tusschen zijn volgelingen en de C. p. (→ Antirevolutionaire partij) door; de Kath., die zich van de liberalen hadden afgewend, ontwikkelden zich in eigen richting; het arbeidersvraagstuk werd urgent.

In die gewijzigde verhoudingen was voor de C. p. geen plaats meer, al bleef zij invloed houden, zoowel door de sympathie des konings en onderlinge tweedracht der liberalen, als door de omstandigheid, dat de Antirevolutionnairen en Katholieken voorloopig gescheiden bleven door het anti-papisme. Bij elke verkiezing daalde het aantal stemmen, de oudere generatie stierf af, op de jongere had de reactie geen vat. Bij de verkiezingen in 1888 veroverde de C. p. nog slechts één zetel (Den Haag), welke in 1891 verloren ging. Haar tradities bleven nog eenigen tijd bewaard in een Haagsche club „Het eilandje”, terwijl bij de verkiezingen van 1905 zij zich nog even vertoonde als Nationaal-Historische partij, doch zonder succes.

De Katholieke partij in België werd vroeger en wordt thans nog door sommigen C. p. genoemd, hoewel ze ook een democratischen vleugel heeft. →Belgische politieke partijen.

L i t.: o.a. De Bruyn-Japikse, Staatkundige gesch. van Ned. in onzen tijd (6 dln. z.j.); De Beaufort, Vijftig jaren uit onze gesch. (1928); Suttorp, F.A. van Hall en zijn Constitutioneele beginselen (1932). Verberne.

< >