Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Confucius

betekenis & definitie

Confucius - gelatiniseerde naam van den beroemden Chin. wijsgeer K’oeng foe tse(= leermeester van K’oeng); * 551 voor Chr. in den kleinen leenstaat Lu in het Zuidwesten van de tegenwoordige provincie Sjantoeng, ♱ 479 v. Chr. C. stamde uit een oud vorstengeslacht, zoon van een 73-jarigen vader en 17-jarige moeder.

Nauwelijks 3 jaar oud verloor hij zijn vader en bleef hij met zijn jonge moeder in behoeftige omstandigheden achter. Van zijn jeugd weten we weinig. Hij huwde op zijn negentiende jaar. Spoedig na de geboorte van zijn zoon trad hij in staatsdienst, maar reeds na eenige jaren was hij weer ambteloos burger. Nu begint hij rondom zich leerlingen te verzamelen, die hij in zijn huis onderricht en opvoedt. Of men de verhalen over zijn reizen in de naburige landen mag gelooven, en meer in het bijzonder zijn samenkomst met den anderen grooten wijsgeer, Lao-tse, is twijfelachtig.

Gedurende eenigen tijd schijnt Confucius grooten invloed te hebben gehad op den vorst van Lu, maar lang heeft dit niet geduurd. Hij verliet het hof en leidde tusschen de vijftig en zestig jaar een moeitevol zwerversleven. Nergens schijnt hij een blijvend succes te hebben genoten. Toch bleven eenige leerlingen hem getrouw, deelden zijn lief en leed en schreven de leer van hun meester op, om ze te bewaren voor het nageslacht. Op 68-jarigen leeftijd mocht de oude wijsgeer naar zijn vaderland terugkeeren.

Nog vijf jaar leeft hij, smartelijk getroffen door den dood van zijn zoon en van eenige geliefde leerlingen. Toen hij op 72-jarigen leeftijd stierf, liet niets vermoeden, dat zijn roem de eeuwen zou overleven. Zijn leerlingen bewaarden zijn naam en zijn leer (→ Confucianisme). Nu is hij de groote heilige van het Chineesche volk, een soort half-god, de incarnatie van het Chineezendom.

Lit.: → Confucianisme.

Bellon.

< >