Condensatorontlading - De ontlading van een condensator door een zuiveren constanten weerstand geschiedt altijd op exponentieele wijze.
De ontladingsstroom is maximum op het oogenblik der inschakeling, en is zooveel te heviger naarmate de weerstand kleiner is (I0 = E/R).
De duur van de ontlading is theoretisch oneindig, maar practisch zooveel te korter naarmate de weerstand kleiner is. Bevat de keten, door dewelke de condensator zich ontlaadt, ook zelf-inductie, zoo kan de ontlading drie verschillende vormen vertoonen. Is de weerstand klein (R2 < 4L/C) dan is de ontlading trillend: de ontladingsstroom is sinusoïdaal en zooveel te meer gedempt naarmate de weerstand grooter is. Is de weerstand integendeel groot (R2 > 4L/C), zoo is de ontlading aperiodisch: de stroom stijgt van nul tot een maximumwaarde en gaat dan weer geleidelijk naar nul. Voor R2 = 4L/C heeft men de critische demping: dit is het overgangsgeval tusschen de twee eerste. Een keten met condensator en spoel, waarvan de weerstand klein is, wordt een „trillingsketen” genoemd (belangrijk in de radiotechniek).
Gillon.