Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Conclusie

betekenis & definitie

Conclusie - Algemeene beteekenis: slotsom eener redeneering.

Recht. a) Advies, dat het Openbaar Ministerie in bepaalde gevallen aan den burgerlijken rechter over de door deze te beslissen zaken uitbrengt. Tot 1933 moest in Nederland in een aantal (in art. 324 W. v. Burg. Rechtsvordering opgesomde) gevallen zoodanig advies gevraagd worden. Tegenwoordig is het inwinnen van dit advies, behalve in cassatie, facultatief gesteld.

In België is die c., in de rechtbank van eersten aanleg, nog alleen vereischt voor de uit een enkelen rechter bestaande kamer (Tijdel. wet van 25 Oct. 1919, art. VI); voor het overige blijft art. 83 W. v. B. R. van kracht. Zooals in Nederland mag door het Hof van Verbreking geen arrest worden uitgesproken dan na c. van het Openbaar Ministerie.

b) De door partijen gewisselde schriftelijke stukken of dingtalen, waarin elk harer haar standpunt verdedigt of dat van de andere partij bestrijdt. De wet veronderstelt, dat kantongerechtszaken, zonder uitwisseling van c., mondeling voldongen worden. In Nederland worden de c. naar de volgorde, waarin zij worden uitgebracht, onderscheiden in: c. van eisch, c. van antwoord, c. van repliek, c. van dupliek (zie art. 140-142 W. v. B. R.); in België is deze terminologie in onbruik geraakt. Op eenparig verzoek van partijen kan de rechter hun toestaan hierna nog meer „nadere c.” te nemen (in België audiëntie-c. genoemd). De wetgever veronderstelt, dat de c. ter rechtzitting „voorgedragen” worden (zie art. 140 en 141 W. v. B.R.). In de practijk volstaat men er mee in Nederland ten dienenden dage één exemplaar van de c. aan den griffier en één aan den procureur der tegenpartij te overhandigen. In België geldt, voor de rechtbank van eersten aanleg (niet voor de rechtbank van koophandel), nog steeds de regel, dat de c. vóór de terechtzitting aan de tegenpartij worden beteekend, en dat ze, op de terechtzitting, worden voorgelezen.

Stoop/V. Dievoet. 2° Conclusie of besluit van een redeneering is het oordeel, dat door het verstand wordt gevormd op grond van een of meer voorafgaande oordeelen.

Lit.: J. Th. Beysens, Logica (31923).

3° Een theologische conclusie wordt getrokken uit een op de Openbaring steunende en een door het natuurlijk verstand gekende premisse; bijv.: Christus is God (door Openb. gekend), welnu, God is alwetend (wijsgeerig te bewijzen), dus Christus is alwetend (theologische conclusie). De Kerk is in het beoordeelen ervan onfeilbaar. Komt er een nieuw begrip voor in de conclusie, dan heeft men er een in strikten zin; gaat het alleen om een nieuwen term e.d., dan is het een theol. conclusie in oneigenlijken zin. Zij vormen den hoofdinhoud van de speculatieve theologie. De theologen strijden tegenwoordig over de vraag, of een theologische conclusie voorwerp kan zijn van een dogmatische definitie; voor: Marin-Sola O.P.; tegen: Schultes O.P.

Lit.: De gangbare apol. handb. over de Kerk, van v. Noort, Schultes O.P., Dieckmann S.J. (sub onfeilbaarheid); Schultes O.P., Introductio in Historiam Dogmatum (passim); Marin-Sola O.P., l’Evolution homogène du Dogme Cath. (2 dln. passim).

Pauwels.

< >