Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Cogels

betekenis & definitie

Cogels - Joseph Karel, Vlaamsch kindschap- en zeeschilder; * 1785 te Brussel, ✝ 1831 te Leitheim. Na te Aken, Dusseldorf en Parijs gestudeerd te hebben, is C. teekenleeraar geworden aan het hof van den hertog Willem van Beyeren-Birkenfeld. In 1811 kwam hij naar München, waar koning Max. en de hertog van Leuchtenberg hem met verschillende opdrachten vereerden. Na een verblijf in Gent en Antwerpen kwam hij in 1818 naar München terug en werd er lid van de Akademie.

Met voorliefde schilderde hij open vlakten, met een kanaal doorsneden, waar bruggen overheen liggen, en met kasteelen en steden op den achtergrond. Zijn belichting is wonderbaarlijk en sterk zijn zijn lichteffecten. Enkele zijner werken heeft C. zelf nageëtst.

Lit.: Immerzeel, De levens en werken (1842); Kramm, De levens en werken (1857); A. v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlex. (1906); Hippert en Linnig, Peintre grav. holl. et beige du XlXe s. (1879).

Haesaert.

< >